-15- boamen (=balken) van de ziel addersschêêën (opstaande steunlatten van die ladders en schotten. Ook de boomplankedie uit zgn. do(r)sdêêlen (zware planken als van de dorsvloer) bestond en de wie:q'outen. Van de wielen waren vel 1egen en dommen eveneens van deze houtsoort, maar voor de spaeken werd eikenhout gebruikt. Lichtere delen van de wagen, als de kanten (schotten) van de zielad- ders en schot 1 addersde zit-en de angbanke werden van vurenhout ge maakt. Dangbankezitplaats vlak achter de paarden, hing met kettingen aan de tui ten van de ziel adders Van het harde essenhout waren oorspronkelijk de rongenze werden later door ijzeren rongen vervangen. Om slijtage van de boven-en onderboamen tegen te gaan, werden toen op de wrijvingsplekken ijzeren plaatjes, zgn. s1ekjes aangebracht. De voorérmen eindigden in een met ijzer beslagen neuze, waarin het uit einde van de diesselboam stak, op zijn plaats gehouden door de toenge. Piesselboam met dwars daarop de zwienge (waegenzwienge) waren met be hulp van de waehen1aemer aan elkaar bevestigd. Verder naar binnen koppelde de schaerbout, dwars door d i esselboam en voorérmen gaande, beide aan elkaar en legde aldus de d i esselboam vast. Traditionele kleuren van de Thoolse menwagen: groen en rood. Alleen de overloap was zwart, met daarop geschilderd de naam van hofstee enz. De kleuren waren als volgt verdeeld: het hele onderstel rood, de boven-en onderboamen van de z i e1 adders groende vurenhouten delen rood evenals de zi tbank. Tot zover Tholen. Ter vergelijking geven we, vóór de Schouwse bijdragen, waarin we het optugen en aftugen van de menwagen in het landbouwbedrijf zien, eerst nog enige losse aantekeningen van Fraanje, die bij het boven staande aansluiten, maar die de wagenmakerij over een langer tijdvak wordt geschetst. Hij gaat terug tot zijn grootvader's tijd omstreeks, de zestiger jaren van de vorige eeuw, toen deze Kornelis Janszn. Fraanje in Borssele het ambacht beoefende: Geheel houten wagens, geen andere houtsoorten dan olmen en essen. De laatste houtsoort, behalve voor roengenassen en zwi engen van de wagen werd verwerkt in tal van kleinere werktuigen en gereedschappen of delen daarvan. "Mijn grootvader, aldus Job maakte ook houten ploegen (Waal ploegenboek ploegen, mol bordenveldslepers zon der wielen, rolslepers met drie wielen, driewielskarreneggen (dial.ei- jen) met houten, gedeeltelijk ook met ijzeren tanden, (h)ooi r i even (-hai ken. Ook de stelen van allerlei kleinere voorwerpen: bijlestelen, spa- bomen, grïepstelen enz. en de houten eggetanden werden uit essentakken gekloofd en met handbijl of blokschaaf gemodelleerd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1976 | | pagina 15