-23- Als met de lange diessel werd gereden gebruikte men de waogenzwi enge bij de korte diessel de akkerzwi enge of ook wel 't 'aok'arnas. Omtrent de diepsteker schrijft Dekker: deze dient om het (draaibare) voorstel van de wagen aan het achterstel te koppelen. De ijzeren bout van 5 m. lenge ging verticaal door een gat in de bomplank, rongeblok,dan door de neus van de lankwaogen en tenslotte door de asblok. Om het aflopen van de wielen te voorkomen zaten er lunzen aan het einde van de assen. Moesten deze gesmeerd worden, dan werden deze lunzen er uitge slagen met de waogenaomerDeze was geheel van ijzer, met klauwen hij deed ook dienst om de zwienge op de mule te pinnen, (was dit dus een kop pelbout, die ook als hamer kon worden gebruikt?). Toen meer en meer de wagens van ijzeren rongen en assen werden voorzien, maar de oude wagens nog in gebruik waren, werden de laatste op een koop dag van een mededeling voorzien. Men kon dan geen kat in de zak kopen. Wat er blijft na de peënti ed is de vette modder op wegen, straten en kaaien. Mevrouw Carriére-Rietmulder vertelt hoe men die op Overflakkee te lijf ging: door 't Durp schuren. "Als 't sukerpeen-rieën naar de kaai gedaan was, waren de straten van Sommelsdijk "nogal smerig" en dan kwam "t durp schuren". Voor alle zekerheid moesten ook de straten waar geen wagens gereden hadden een schuurbeurt hebben, en zo tegen een uur of vier kwamen de veldwachters controleren of iedereen zijn plicht had gedaan. Zo niet, dan kwam je op de bon Ging dit ook in andere dorpen ook zo degelijk?

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1976 | | pagina 23