-15-
daaraan wezenlijke veranderingen plaatsgevonden. Zoals hiervoor is opgemerkt is het be
schot van de gevel in 1875 grotendeels vernieuwd. Onder de ramen van de eerste verdie
ping is echter nog middeleeuws wagenschot aanwezig, met een scherpe messing en groef
in elkaar gewerkt, zoals in de middeleeuwen gebruikelijk. Uit dit restant blijkt dat
men bij het nieuwere beschot nauwkeurig de oude profilering heeft gevolgd. Ook zijn de
bovenvensters van de eerste etage nog origineel. Zij zijn uit eikenhout vervaardigd,
in tegenstelling tot de overige grenenhouten vensteromlijstingen, die ook enigszins
anders gesmede roeden bezitten. Van het Petrusbeeldje is het voetstuk vernieuwd, een
reparatie die we aan de restauratie door JA.Frederiks kunnen toeschrijven.
Bijeengenomen is de gevel dus in hoge mate oorspronkelijk. Alleen het beschot van de
gevel is ten dele vernieuwd, maar geheel in eikenhout en volgens de oude profilering.
Ook de vernieuwde vensters zijn volgens het oude model vervaardigd. Dankzij de goede
verzorging door het Genootschap is het houtwerk van de gevel nog in uitstekende condi
tie. Zowel door zijn uniek karakter als door zijn hoge mate van authenticiteit is de
gevel een kostbaar monument, van groot belang voor de geschiedenis van de bouwkunst
in de Nederlanden.
1. Ter hoogte van het huidige nummer.
2. F.A.J.Vermeulen, ABC van de bouwstijlen in de Nederlanden, Amsterdam z.j. p. 151-152.
3. Historische Topografische Atlas van het Zeeuwsch Genootschap, Topografische prenten
nr. 716.
k. Rijksarchief in Zeeland, Archief van het Zeeuwsch Genootschap, Rekeningen 1888.
5. F.A.J.Vermeulen meldt dat de balken van het voorhuis een overstek hadden waarop de
naar voren springende verdieping rustte. Dit is niet juist; de, van kepen voorziene
moerbalken in de gevel, wijzen op een normale constructie van moer- en kinderbalken.