16 <J| I >l croordeelde moest het traject afleggen gekleed in het hemd, met de ketting om de hals en de urnen voor het lichaam afhangend. Bij voorkeur had de tenuitvoerlegging plaats op een marktdag of feestdag wanneer veel volk op de baan was. De scherprechter opende de stoet, de stadsdienaar sloeg op de trommel en onder beschimping en bespotting van de menigte moest de veroordeelde de voorgeschreven route afleggen. 1 let was een zeer grote vernedring en het verwondert dan ook niet dat de alternatieve geldboetes tamelijk hoog waren. Het gewicht van de stenen in aanmerking genomen mogen we het sleen dragen zeker ook als een vorm van lijfstraf beschouwen. Het bleef echter niet bij deze mi lerende lijfstraf en vernedering. De eerloosheid had tevens tot gevolg dat men onbekwaam was i tor een rechterlijke functie, om als eiser of getuige in een rechtszaak op te treden, of om de stad ,'is soldaat of in een andere functie te dienen. '-tal >c straf werd vooral bij vrouwen opgelegd, met name bij kwaadspreken en schelden, vechten, laan. oneerbaar gedrag, overspel en hoererij; ook wel bij diefstal. In enkele gevallen werd de straf ot ik aan mannen opgelegd~bijvoorbeeldvoor overspelof diefstal. Er is een geval bekend waarin de sirafaan een man werd opgelegd wegens het verkopen van verboden boeken. Het dragen van n handstenen was dus bij uitstek een straf voor vergrijpen door vrouwen. Welhaast iedere plaats moet in de middeleeuwen zijn schandstenen hebben bezeten. In enkele gemeenten in Zeeland zijn zij bewaard gebleven; voor andere worden zij in beschrijvingen of in de keuren en vonnissen vermeld. In de Tegenwoordige Staat worden de vroeger te Goes aan wezige schandstenen beschreven; zij hingen aan het stadhuis: „aan de noordzijde zijn met ijzeren kettingen twee zware steenen gehegt, die in hun midden eene kraag hebben. Mogelijk heeft men die \oortijds aan zwaare misdadigers om den hals gehangen". 10) De auteur had toen dus geen juist idee meer van de sinds lang in onbruik zijnde straf. Verder blijkt de aanwezigheid van de schandstenen uit de keuren van Domburg, Duiveland, Hulst, St. Maartensdijk, Tholen, Westkapelle en Zoutelande, en uit de vonnissen te Middelburg, Reimerswaal, Biezelinge, Kapelle en Kruiningen.In een aantal plaatsen zijn de stenen bewaard gebleven of later teruggevonden. Te Baarland hangen zij boven de ingang van de Nederlands Hervormde Kerk. Ter plaatse staan zij bekend als „de kloten van de beer", een benaming die \erhand houdt met het wapen van Baarland, waarop een beer is afgebeeld. De stenen hingen aanvankelijk aan het parochiehuis, maar toen dit in 1802 als herberg werd verkocht bleven de stenen volgens een van de voorwaarden in de koopacfe eigendom van de parochie. 11) Tot 1970 hebben zij aan het gemeentehuis gehangen; 12) na de gemeentelijke herindeling in 1970 zijn zij in de nis boven de ingang van de kerk geplaatst. De stenen van Oud-Vossemeer bevinden zich thans in het Zeeuws Museum te Middelburg. Zij zijn onderling verbonden door schakels, waaraan een beugel met een oog. De stenen zijn versierd met het wapen van Oud-Vossemeer, een vos, waarvan één om wille van de symmetrie in spiegelbeeld is uitgevoerd. Te Veere hangen de stenen aan de voorgevel van het stadhuis. Zij hebben de vorm van wapen schilden, en zijn zwart geschilderd met een witte band, als het wapen van de familie van Bors- selen. Te Zierikzee zijn de stenen in 1965 op de zolder van het stadhuis teruggevonden. De tegenwoor dige Staat vermeldt dat zij aan de gevel van het stadhuis hingen. De stenen van Brouwershaven worden in het stadhuis bewaard. Deze zijn onregelmatig van vorm. Eén steen heeft een gleuf rondom, waarin een ijzeren ring met een oog, waarin een ketting van 18 schakels met een haak kan worden bevestigd. Bij de andere steen ontbreekt de ijzeren ring. Verdere technische gegevens over de schandstenen zijn in de bijlage te vinden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1977 | | pagina 18