3
HET RAADHUIS VAN SCHERPENISSE.
(door J.P.B. Zuurdeeg)
Naast een aantal prachtige oude kerken zijn de zeven plaatsen op het eiland Tholen vier gemeen
tehuizen rijk die van voor 1800 dateren. Het oudste hiervan is het omstreeks 1460 gebouwde stad
huis te Tholen. Het raadhuis van Scherpenisse van 1594 is de tweede in ouderdom.
Het is niet waarschijnlijk dat deze vermoedelijk oudst bewoonde plaats op het eiland voor 1594
een rechthuis heeft bezeten. Het bestuur en de rechtspraak zal wel, zoals gebruikelijk was in de
kleine plaatsen, zijn uitgeoefend in een aparte kamer in een herberg. Wanneer het dorp wel een
dergelijk gebouw heeft bezeten, dan is het bij een grote brand in 1531 of tijdens de woelige eerste
jaren van de Tachtigjarige oorlog, die Scherpenisse evenals de andere plaatsen op Tholen niet
onberoerd hebben gelaten, verloren gegaan.
BOUWPLANNEN.
Eerste nsgevens over plannen roor de bouw van het raadhuis worden vermeid in de dorpsreke-
ninö van 159^/92. Op 18 april 1592 waren de baljuw, rentmeester, schout en schepenen bijeen om
zich te beraden over de koop van een perceel grond. Later wordt echter een huis aangekocht van
de erfgenamen van Govaert Ockertszn. Inmiddels was men tot het besef gekomen dat de bouw
niet uit de dorpsmiddelen bekostigd kon worden. De baljuw Lieven Weckendeth, zijn knecht en
de ontvanger van de dorpsaccijns Jan Janszn. Brandijn reisden daarop naar Delft om gravin
Maria van Nassau, een dochter van Prins Willem I van Oranje en Anna van Buren, in de hoeda
nigheid van ambachtsvrouwe van Scherpenisse om hulp te verzoeken.
De posten in de dorpsrekening van deze tien-daagse reis, geven een aardig inzicht in de
problemen van het reizen in die tijd, toen reizen over land door de onbegaanbaarheid van de we
gen vooral in het natte jaargetijde - niet goed mogelijk was en men de voorkeur gaf aan het reizen
per schip in het bijzonder in het waterrijke eilandengebied.
Op 24 augustus 1593 ving de reis aan met een tocht naar St. Annaland, waar een hevig onweer
voor het nodige oponthoud zorgde. Van deze plaats voer men naar Delfshaven, vanwaar het
gezelschap met een wagen naar Delft reisde. In deze stad werden de bouwplannen met een tim
merman en een metselaar besproken. Ook aan de ambachtsvrouwe werden de plannen voorge
legd. Zij schonk 1000,- voor de bouw en stond toe dat de accijns op een ton bier van 10 op 20
stuivers werd gebracht. De bewoners die door het ontbreken van goed zoet-water op bier waren
aangewezen om hun dorst te lessen, zullen hier echter weinig mee ingenomen zijn geweest. Ook
de impost (belasting) op wijn werd verhoogd.
Na dit welbestede bezoek werd de terugweg aanvaard. Met een wagen gingen de reizigers naar
Maasluis waar ze met een boot naar den Briel voeren. Vandaar ging het met een wagen naar 't
Horensveer (bij Hellevoetsluis), waar ze naar Sommelsdijk zijn overgevaren. De volgende etappe
werd weer per wagen afgelegd naar Oude Tonge, waar men weer scheep ging en via het Slaak
naar de uitwateringssluis van Poortvliet aan de noordzijde van het eiland zeilde. Dat zo'n uitstap
je een gebeurtenis was blijkt wel uit de verteringskosten van 2.- toen de baljuw en de ontvanger
rapport uit brachten van hun wedervaren.
Het huis van Govaert Ockertszn. werd nu gekocht. De bouwbestekken van de metselaar Geert Jo
ris en de timmerman Reyer Pieterse, beiden uit Delft, waren op 15 december 1593 gereed. Ook
aan de metselaar Nicolaas Latoun wordt een bestek voor het metselwerk gevraagd en aan een
steenhouwer en een metselaar in Middelburg een prijsopgaaf. De bouw blijkt nu echter duurder
dan was voorzien en de baljuw trok opnieuw naar Delft met Marinus Jasperse Block om nog een
verhoging van 5 schellingen op de bieraccijns te verzoeken, die eveneens wordt toegestaan.
BOUW
Uiteindelijk wordt de bouw aanbesteed, waarvoor en ruime belangstelling was uit Goes, Vlis-
singen, Middelburg, Veere, Tholen en Bergen op Zoom; circa 33 timmerlieden en metselaars
toonden belangstelling. Voor het houtwerk was Comelis Jacops Smijtegelt uit Tholen de laagste
inschrijver met een bedrag van 258.6.8. Het metselwerk en de levering van de steen werd ge
gund aan Jan van Latoun voor een bedrag van 500.-. Het ijzerwerk, zoals muurankers met de