4 Hambouwhouders zijn door de plaatselijke smid Jacob Pierss Priem ook wel Jacob de smid ge noemd, geleverd voor 49.16.6. Het maken van het leien dak heeftnogenige moeilijkheden opge keerd. De eerste poging om in Dordrecht een aannemer te vinden lukte niet. Later blijkt dat Leendert Stuers het 21 roeden en 9 voeten grote dak heeft gedekt en de leien en nagels heeft gele verd voor 16.3.9 en de kap van het traptorentje voor 5, terwijl Jan Janss Schram ruim 38 vier kante voet glas leverde voor de ramen. De laatste betalingstermijn van de metselaar en de timmerman vendel op 1 oktober 1595, waaruit we kunnen opmaken dat het gebouw toen voltooid was. Naast bovengenoemde posten worden er in de dorpsrekeningen nog een aantal bedragen ge noemd betreffende grondwerk, het maken van deursloten en andere kleine bedragen. In de hier na \olgende jaren werd het raadhuis verfraaid. bi SCHRIJVING EN REKONSTRUCTIE. I u de diverse posten in de dorpsrekeningen blijkt weinig over het gebouw zelf. daar steeds ver- we/en wordt naar de bestekken van het werk, die verloren zijn gegaan. De Cronyk van Smalle- •jaiige van 1696 bevat, hoewel deze Scherpenisse nauwelijks vermeldt, een fraaie prent van het dorp in vogelvlucht gezien over de Pluimpot. De twee belangrijkste gebouwen die er op te zien zijn. zijn de grote kruiskerk en het hoog oprijzende raadhuis aan de Hoge Markt, die beide nog niet door slopershamers zijn bewerkt.Uit het een en ander is op te maken dat het gebouw van het type zaalhuis met een deels onder de grond gelegen kelder en verdieping was, welk type vooral bij grafelijke gebouwen, kastelen en raadhuizen inde 15e en 16e eeuw is toegepast. Zowel de kelder aK de er bourn gelegen rechtzaal waren bereikbaar van af de Hoge Markt via een deur in het midden \an de gevel. 1) IX gevels waren versierd met een trapgevel. De ramen waren voorzien van kruis-kozijnen, waarvan nog sporen zijn te zien. In het oorspronkelijke plan was het de bedoeling dat men dc op de verdieping gelegen gildekamer en de er boven liggende zolder met een houten wenteltrap in het midden van het gebouw zou kunnen bereiken. Men heeft er echter van af gezien, omdat de nap te veel plaats zou innemen en het vierkant van de zalen zou bederven. Een oplossing hiervoor vond men in de aanbouw van een achtkantige traptorentje tegen de achtergevel aan de Spuidamstraat waarvan de fundamenten zijn terug gevonden in het 1847 gebouwde hraiulweerhuisje. De zolder had een hoge kap met vermoedelijk een dakkapel aan de oostzijde. loispronkelijk was alleen de op de verdieping gelegen gildekamer verwarmd. Roetsporen van •■'•li stookplaats zijn terug gevonden in het midden van de westgevel. Waarschijnlijk is naast het i rap torentje ook aan de voorzijde van het gebouw een torentje geweest. Van de Aa vermeldt in bet Aardrijkskundig woordenboek van 1847 „Het gemeentehuis in de kom van het dorp is een hoog ouderwets gebouw hebbende aan de voor en achterkant op de hoeken een achtkantige toren met spits en het jaartal 1594 in de voorgevel". Het is mogelijk dat het torentje aan de voorzijde van het gebouw een ter hoogte van de gildekamer uit het gebouw stekend arkeltorentje is ge weest. waarin het dorpsuurwerk w as ondergebracht. De metselaar, timmerman en schaliedekker ontvingen in 1614 of 1615 een bedrag „in 't optrekken van het torenken op 't heeren recht buys". In het zelfde jaar leverdePieterHeys, „horlogemaker" te Bergen op Zoom voor 30.7.4. een uurwerk voor het rechthuis. Ook de wijzerplaat kwam uit die stad. De zonnewijzer van het gebouw is in de loop der jaren regelmatig verguld, terwijl hiervoor in 1764 een nieuwe koperen (daal is aangekocht. Het dorp hoefde niet alles van het raadhuis te betalen. Naast de 1000,-- sJionk Maria v an Nassau nog 200 gulden tot „siraet" van het rechthuis. Misschien is met dit be drag in 1599 of 1600 het 73 pond zware luidklokje bij Ma(rinus) Cornelis Dingnis te Middelburg gekocht, welk onder een luieltje aan de pui van het rechthuis is gehangen. Schout en schepenen v. imnken het dorp een deel van de glazen ruiten en van de vloer van rode tichelen in de rechtka- mer, BANKROET. Het ging het dorp in het midden van de 17e eeuw niet voor de wind. De bouw en het onderhoud van het rechthuis, de veelvuldige calamiteiten aan de kade en spuikom en de overstroming van 30 januari 1645 brachten de plaats aan de rand van eer. bankroet. Door het onvermogen van het

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1977 | | pagina 6