4) 8). 15 SCHANDSTENEN IN ZEELAND door J.L. Heerebout. In verschillenden plaatsen zijn nog schandstenen bewaard gebleven. In Veere bijvoorbeeld han gen zij nog aan de voorgevel van het stadhuis. Over het algemeen weet men wel dat dergelijke ste nen werden gebruikt om wetsovertreders te bestraffen. Hoe dit in zijn werk ging. en in welke ge vallen de straf werd opgelegd is echter minder bekend. In het hiernavolgende artikel wil ik hier wat betreft Zeeland nader op in gaan. Om het verzamelde materiaal overzichtelijk weer te geven wil ik eerst aandacht besteden aan de keuren die melding maken van de straf, en vervolgens aan de vonnissen en de tenuitvoerlegging daarvan. Daarna volgt een overzicht van de verdwenen en de nog bewaardgebleven stenen. Het voornaamste materiaal waaraan de gegevens zijn ontleend is in dezelfde volgorde in een aantal bijlagen opgenomen. Voor een juist inzicht in de omstandig heden waarin men iemand veroordeelde tot het dragen van de schandstenen zijn behalve de vonnissen uiteraard de passages in de keuren waarop de straffen waren gebaseers van groot belang. De keur van Zierikzee bepaalde dat wanneer een vrouw zich driemaal binnen één jaar aan schelden te buiten ging zij de landsheer 30 pond schuldig zou zijn, de stad 10 ponden, of anoers de schandstenen zou moeten dragen. 1) TeTholen werd de straf al na één overtreding opgelegd; bij vechten gold een dubbele boete, ook met het dragen van de schandstenen als alternatieve straf. 2) Dat een boete in geld of in natura de overheid beter van pas kwam blijkt ook uit de keur van Vlis- singen. waarin was bepaald dat men de keus had tussen het bestraten van een aantal roeden openbare weg en het dragen van stenen. 3) Te Domburg bepaalde de keur zowel voor schelden als vechten door vrouwen een boete van drie ponden. In de keur van Westkapelle werd onderscheid gemaakt tussen schelden uit eigen beweging en schelden op aanzetten van anderen. In het laatste geval werd de aanstichtster gestraft met een boete of het dragen van de stenen. Te Zoutelande gold een boete van drie ponden voor schelden, één van vijf ponden of het dragen van de steen voor vechten. 5) In de keur van Brouwershaven werd onderscheid gemaakt tussen een gewone twist, of vals be schuldiging van diefstal of overspel. In het laatste geval was er uitsluitend een geldboete zonder het alternatief van het steendragen. 6) Te Hulst schreef de keur het steendragen voor bij meineed door vrouwen. 7) Soms maken de keuren ook melding van de tenuitvoerlegging van de straf.Te Zoutelande moesten de vrouwen eenmaal rondom het kerkhof gaan, de binnenring van het dorp. Te Westkapelle „rontsomme Westcappel duer al die straten". Als alternatief voor de steen wordi hier ook nog genoemd de „houten huyeke". Dit was een houten ton. soms klokvormig, met aan dc bovenzijde openingen voor hoofd en armen. Deze ton rustte op de schouders en hing de veroor deelde dus als een huik of mantel om het lichaam. In Brouwershaven moesten de stenen bij zonsopgang worden gedragen; te Hulst achter de poort. Verder lezen we in de vonnissen over het af te leggen traject; Biezelinge: sal den steen draghen van Lems Colijns zoens huze tot 't 'sHeer Willem Clays zoens huze" een traject dat uiteraard niet meer valt te traceren; Kapelle: alomme 't gelint", de omheining, vermoedelijk die van het kerkhof; Middelburg: „rontsomme Westmonsterskerkhof" (de Westmonsterkerk stond destijds op de markt tegenover het stadhuis).

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1977 | | pagina 17