-2k-
schenkingen. Het enthousiasme waarmee de verzameling werd uitgebouwd en de zorg waar
mee deze werd onderhouden wekte vele leden op tot het doen van schenkingen of lega
ten in de vorm van voorwerpen of gelden.
De Tweede Wereldoorlog bracht een essentiële verandering in dit systeem. Een deel
van de verzameling ging verloren. In opengevallen functies als conservator werd niet
meer voorzien, zodat er in feite een periode van stilstand intrad. Zelfs een nauwkeu
rige registratie van de verliezen vond niet plaats. Als enig pluspunt kan worden ver
meld de beschrijving van de Zelandia illustrata door de gemeentearchivaris van Middel
burg, dr. W.S. Unger. De desintegratie van het oude beheersysteem leidde in 1961
tot de oprichting van de Zeeuwse MuseumstchtingHiermee ontdeed het Genootschap
zich van de directe zorg voor hun verzameling, die in handen kwam van het stichtings
bestuur bestaande uit vertegenwoordigers van de gemeente Middelburg, de provincie en
het Genootschap. Door financiële steun van rijk, provincie en gemeente kon vanaf dit
moment een bescheiden museumstaf worden ingesteld, bestaande uit een directeur, as
sistente, twee suppoosten en een portier.
Onderging de huisvesting een kwantitatieve verbetering, het afstoten van het oude
museumpand en de daarmee gepaard gaande diefstallen waren een kwalitatieve verarming.
Zoals hierboven reeds betoogd was het rijke interieur van dit patriciërshuis een ide
ale achtergrond voor de verzameling. Géén oplossing bood de nieuwe behuizing voor het
in depot geborgen deel van de verzameling. In de abdijgebouwen is zeer weinig depot
ruimte, zodat voor dit doel het daartoe in gebruik zijnde pakhuis is aangehouden.
Wanneer we de huidige toestand van de verzameling vergelijken met die in het verleden,
blijkt dat op sommige punten vooruitgang is geboekt, op andere echter een duidelijke
achteruitgang is opgetreden. De beheers toestand is nauwelijks verbeterd sinds de op
richting van de Museumstichting. Het werk dat vroeger werd verricht door een groot aan
tal conservatores moet nu door de directeur en zijn assistente worden verricht. Het
is mede door het rapport van de commissie Van Leeuwen duidelijk geworden dat een zo ge
ringe staf een zo omvangrijke verzameling niet afdoende kan beheren en dat m.n. voor
de natuurhistorische onderdelen van de verzameling een speciale vakkennis is vereist.
Zoals hierboven reeds is aangestipt is de berging van het niet geëxposeerde deel van
de verzameling verre van ideaal. Aangezien in de abdijgebouwen slechts boven in de nok
enige opslagruimte beschikbaar is (op zich een gevaarlijke plaats) moeten de grotere
voorwerpen elders worden ondergebracht. Het hulpdepot is een oud pakhuis dat niet van
apparatuur tot regeling van het vochtgehalte is voorzien, dat brandgevaarlijk is en
bovendien voor derden toegankelijk. Het behoeft dus geen betoog dat een dergelijk depot -
waar o.m. 17e eeuwse schilderijen en meubelen worden bewaard - uit een oogpunt van
verantwoord beheer volstrekt onaanvaardbaar is. De bewaring van de Zelandia illustra
ta voldoet niet aan de normen die tegenwoordig aan de conservering van een dergelijke
kostbare verzameling moeten worden gesteld. In de eerste plaats is de berging onmiddel
lijk onder de houten kap van het museum - ondanks brandmelders - brandgevaarlijk.
Een defect in de apparatuur kan bij brand in de bekapping rampzalige gevolgen hebben.
De stalen kasten - die overigens niet geschikt schijnen te zijn voor berging - bieden
op dit punt ook onvoldoende beveiliging. De huidige berging in stapeldozen brengt een
groot risico tot beschadiging met zich mee, terwijl het ontbreken van een fotodocumen
tatie veel onnodig raadplegen van originelen met zich meebrengt.
Behalve voor een goede raadpleging zijn - met het oog op ontvreemding - goede inventa
rissen vereist. Op dit punt is na de Tweede Wereldoorlog geringe voortgang geboekt.
Wanneer onmiddel1ijk na de calamiteit van 194 0 in de gedrukte overzichten de verliezen
waren aangegeven, zouden we over een gebrekkige inventaris beschikken, maar zelfs dat
is niet het geval. De handschriftenverzameling is door onderhandse verdelingen tussen
de provinciale bibliotheek en het rijksarchief hopeloos uiteengerukt en verward. Slechts
van enkele onderdelen is een nieuwe inventaris vervaardigd of in bewerking, nl. van de
te Domburg gevonden voorwerpen, dat binnenkort zal verschijnen, en van de munten en
penningen dat in bewerking is. Overigens dragen deze inventarissen - evenals die van de
Zelandia illustrata - meer het karakter van een catalogus. Voor een inventaris is be
halve een beschrijving een goede fotodocumentatie van ieder voorwerp vereist. Het is
in feite een onhoudbare situatie dat geen afdoende inventaris voorhanden is van de door
het Genootschap in bruikleen afgestane ••oorwerpen. Bij ontvreemding ontbreekt het aan
afdoende documentatie om opsporing te vergemakkelijken, ja zelfs is er onvoldoende mo
gelijkheid tot het constateren van diefstal. Is de raadpleging door het ontbreken van
goede inventarissen al moeilijk, ook wanneer inventarissen beschikbaar zijn geeft dit
problemen