Ook nu kwam het niet tot een beslissing; de vergadering besloot kennis te nemen van het privilege om daarna de discussie voort te zetten. Ook nu had Cats de vergadering verlaten om die, naar zijn zeggen, in volle vrijheid te kunnen laten beslissen.(ól) De beslissing viel pas twee en een halve maand later. Uit de resolutie van 9 april 1631 bleek, dat de Vergadering zich had neergelegd bij het standpunt van Dordrecht. De kandidatuur van Cats was hiermee van de baan. Tot Raadpensionaris werd met algemene stemmen verkozen Adriaan Pauw, heer van Heemstede. Om een duidelijk beeld te krijgen van de verkiezingsprocedure zijn de Resoluties van de Staten ontoereikend, zolang men de "discoursen" en de "deliberatien" die tot de besluitvorming hebben geleid niet kent. De aantekeningen die Stellingwerf, secretaris van de stad Medemblik, en lange tijd vertegenwoordiger van die stad in de Staten, maakte van de Statenvergaderingen die hij bijwoonde, geven op dit punt meer houvast. De gegevens die Stellingwerf verschaft over de aanloop tot de verkiezing zijn niet veel meer dan hetgeen men ook uit de Resoluties te weten kan komen, met uitzondering van het stemmenaantal dat bij de nominatie op de afzonderlijke kandidaten werd uitgebracht.(62) De eerste maal dat Stellingwerf tamelijk uitvoerig bericht over de pensionarisverkiezing betreft de Statenvergadering van 21 december 1630. Dordrecht blijkt niet de enige stad te zijn die het voorstel van de edelen (63) met haar lastgevers wil bespreken, ook Amsterdam, Rotterdam en Delft zijn van zins dit te doen. Zoals uit de Resolutie bleek wensten de meeste steden de verkiezing in eigen hand te houden en die meteen plaats te laten vinden. Dordrecht heeft nog een ander ijzer in het vuur, n.l. dat de kandidaat een geboren Hollander moet zijn. Stellingwerf geeft weer hoe Dordrecht de handelswijze van Zeeland laakt(64), nadat de stad erop gewezen heeft: "nyet te hebben tegen de persoon van Cats, maer evenwel terzijde gelast te zijn, nydt te admitteren dat een.g Zeeuw tot dese staet geadmitteerd werde..." Cats verlaat hierop de vergadering na de leiding te hebben overgedragen aan Gillis de Clarges, pensionaris van de tweede stad van Holland. Amsterdam blijkt Dordrecht opnieuw te steunen en Rotterdam legt een soortgelijke verklaring af als Dordrecht. Leiden protesteert fel tegen hetgeen genoemde steden hebben ingebracht aan bezwaren en verklaart dat die niet relevant zijn.Reeds tweemaal immers hadden de Staten besloten de handelwijze van Zeeland buiten beschouwing te laten in hun keuze van de Raadpensionaris. Voorts had de prins tijdens het overleg met de Statendeputatie er zelf op gewezen dat "...den persoon van Catz nijdt simpel voor een Seeuw aengesien soude worden, also hy selfs by den eersten stadt tot pensionaris is aengenomen en gestadich in slants saecken gebruyckt in holiant, en meede getrouwt dat mitsdien de leeden geen redenen hadden 't selve langer (op te houden) off soude gelycken genoodsaeckt worden haer advys op andere saecken op te houden." Het privilege op 22 januari 1631 door Dordrecht onverhoeds geintroduceerd om haar argumenten kracht bij te zetten, is blijkens Stellingwerf door koning Philips in 1555 aan de Staten van Holland gegeven. Amsterdam wijst vervolgens op een Statenresolutie uit 1585 waaruit blijkt dat de Amsterdamse pensionaris Jan van de Wercke niet in de Statenvergadering werd toegelaten omdat hij een Brabander van geboorte was, en Brabant ook geen Hollanders tot openbare ambten toeliet. Het besluit van de Staten van Holland om zulks te doen was gebaseerd op genoemd privilege. Dordrecht wees erop dat de stad in het verleden ooit tens een secretaris en een ruw(aard) niet had aangenomen op grond van ditzelfde privilege, daar genoemde heren afkomstig waren uit streken waar geboren Hollanders evenmin tot de openbare ambten werden toegelaten anders lag het met raetsheer" Casembroot, die een Vlaming was, aangezien Vlamingen de Hollanders toelieten." Amsterdam concludeerde dat de situatie van het ogenblik in niets verschilde van die in 1585 en dat derhalve een Zeeuw niet tot het ambt van Raadpensionaris kon worden toegelaten. Beide resoluties werden voorgelezen. Haarlem dat eerder gezegd had bij de afgesproken vrijheid van keuze te willen blijven, en Leiden dat verklaard had het bestaan 71

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1978 | | pagina 73