J.E. van Roosmalen-Mann CATS' ILLUSTRATOR: ADRIAEN PIETERSZ. VAN DE VENNE Inleiding. De illustraties van Cats' werken, vooral die van 'Houwelick', hebben sterk bijgedragen tot de populariteit ervan. Hoewel voor latere drukken gravures zijn gemaakt van mindere kwaliteit-het overgrote deel zijn kopieën van de oorspronkelijke, aangepast aan de mode van de tijd en soms van een omlijsting voorzien-, bleven zij een belangrijk bestanddeel. Sommigen achten deze zelfs essentieel:'Een ongeïllustreerde Cats is een onding'.sehreef P.J. Meertens in 'Letterkundig leven in Zeeland'.fl) We zullen trachten de vraag te beantwoorden, welke persoonlijkheid achter de naam van de illustrator, (2). Adriaen van de Venne, schuilt en wat zijn verhouding tot Cats is geweest. Omdat gegevens betreffende hun samenwerking schaars zijn gebleken, staat in dit opstel Van de Venne als persoon en zijn positie als schilder en tekenaar op de voorgrond. Behalve aan de schilderkunst heeft Van de Venne zich aan de dichtkunst gewijd. Naast een bewerking van het 'Woudt van wonderlicke Sinne Fabulen der Dieren' door Stevin Peret. (Rotterdam, 1632), omvat zijn geschreven werk: Tafereel van Sinne-Mal, (Middelburg, 1623), waarvan een onderdeel 'Zeeusche Mei-klacht' in de 'Zeeusche Nachtegael' is opgenomen. Daarin zijn opgenomen het 'Minnemal van dikke Leendert en Lijsje Teunis, met jonker Maarten', een samenspraak tussen een boer, een boerin en een jonker uit de stad; een aantal liedjes zoals het Slijperslied. Sinne-vonck op den Hollandschen Turf (Den Haag, 1634) Hij raadt een ieder aan turf te gebruiken en de bomen om hun schoonheid te laten staan en ze niet x oor brandhout te kappen. Toegevoegd is een verhaal over de uitvinding van het tabakroken, een nieuwigheid die hij niet waardeert. Tafereel van de belacchende werelt,(Den Haag. 1635). Een samenspraak die zich afspeelt op de Haagse kermis. In de marge geeft hij een hele verzameling van gezegden en spreekwoorden. Voor 'het zich een beeld vormen van de schilder zijn deze rijmwerken een welkome aanvulling. I. LEVENSLOOP EN SOCIALE POSITIE. JEUGD EN OPVOEDING. De ouders van Adriaen Pietersz. van de Venne waren, wellicht uit vrees voor geloofsvervolging, uit Brabant weggetrokken en vestigden zich te Delft. Zij waren daar allerminst als armlastigen voor de poorten verschenen; De Bie spreekt van achtbare en vermogende lieden.(3) Adriaen werd in 1589 te Delft geboren. Zijn ouders zonden hem naar Leiden om latijn te leren. Door de kennismaking met de wereld der klassieken ontstond bij hem de lust de dingen in beelden weer te geven. Hij kreeg weldra de gelegenheid zich daarin te oefenen. In het Album Studiosorum van Leiden staat op 8 juni 1605 Adrianus Petri Delphensis 18 jaar Medicinae studiosis vermeld, maar het is onwaarschijnlijk dat dit de latere schilder betreft.(4) 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1978 | | pagina 13