R. Abma JACOB CATS EN DE RAADPENSIONARISVERKIEZING IN HET GEWEST HOLLAND EN WEST-FRIESLAND IN DE JAREN 1630 EN 1631. Inleiding. Op 13 September 1629 stierf Anthonys Duyck Raadpensionaris van Holland en West-Friesland. Uit hoofde van zijn funktie als pensionaris van Dordrecht, de eerste stad van Holland, diende Cats dit ambt tot de volgende verkiezingen waar te nemen. Veel wees er op dat Cats bij de volgende verkiezingen tot dit ambt zou worden verkozen. Dit gebeurde echter niet. Hoewel Cats met grote meerderheid van stemmen in december 1630 op de nominatie voor de verkiezing tot Raadpensionaris was geplaatst, was het toch Adriaan Pauw die in april 1631 met éénparigheid van stemmen werd verkozen.(l) Vanwaar deze plotselinge omslag? Cats had, zo leek het, veel mee. Zijn pensionarisschap, eerst van Middelburg en later van Dordrecht, had hem een lange ervaring verschaft in de gewestelijke politiek; als waarnemend Raadpensionaris was hij ook in de landspolitiek geen onbekende meer Bovendien was Cats sinds 1630 door het huwelijk van zijn dochter Anna met Comelis van Aerssen gelieerd met de invloedrijke familie van Aerssen.(2) Wat Cats echter tegen scheen te hebben was zijn afkomst. Cats, Zeeuw van geboorte, kwam blijkens een oud privilege in 1555 door Karei V aan Holland gegeven, niet in aanmerking voor het Raadpensionarisschap in dit gewest. Dit privilege, opgediept door Amsterdam, hield in dat diegenen die geboortig waren uit een gewest dat Hollanders van openbare ambten uitsloot, niet tot openbare ambten in Holland mochten worden toegelaten.(3) Daar nu Zeeland kort geleden besloten had slechts een geboren Zeeuw tot Raadpensionaris te verkiezen,(4) vond Amsterdam, daarbij gesteund door Dordrecht, Delft en Rotterdam, dat Cats nu van de lijst der genomineerde personen moest worden afgevoerd. Duidt deze gang van zaken op een zodanig gewicht van het eens gegeven privilege, dat hierdoor de kandidatuur van Cats die aanvankelijk de steun van de overgrote meerderheid had, in één slag van de baan was? Zeker, wij mogen de gehechtheid van onze zeventiende eeuwse voorvaderen aan gebruiken, tradities en privileges niet onderschatten. Anderzijds wekt deze procedure toch wel enige bevreemding. Waren de vinders van dit privilege niet tevens de zoekers naar de bekende stok? Trachtten zij misschien hun eigenlijke beweegredenen niet te verhullen achter dit formalisme? Deze vraag klemt temeer, daar de Statenvergadering blijkens een tweetal resoluties vóór december 1630-toen bovengenoemd privilege nog niet in de strijd geworpen was- had besloten het zoeken naar een geschikte kandidaat niet te laten beïnvloeden door de handel wijze van de Zeeuwse Staten.(5) Rekening houdend met de mogelijkheid dat politieke bezwaren tegen Cats van doorslaggevende betekenis kunnen zijn geweest voor zijn uitsluiting, lijkt het dienstig in kort bestek het politieke krachtenveld in de Republiek van die dagen te verkennen, alvorens te trachten wat meer zicht te krijgen op de gang van zaken bij deze verkiezingen. Van wezenlijk belang is hier het verslag dat Stellingwerf, pensionaris van de stad Medemblik en vertegenwoordiger van die stad in de Staten van Holland, van deze verkiezingen heeft gegeven.(6) Aan de hand van wat Stellingwerf tijdens de Statenzitting heeft aangetekend en met behulp van enkele andere bronnen kunnen althans enige veronderstellingen worden gedaan naar de redenen waarom Cats niet werd verkozen; waarmee echter nog niet gezegd is, dat "het geheim van regeringe" waar Wagenaar in dezen van spreekt, geheel en al is ontraadseld.(7) 65

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1978 | | pagina 67