WEST-ZEEUWS-VLAANDEREN IN HET VOLLE LICHT
Dialectendag te Oostburg op 4 november jl.
door dr.A.de Vin.
Zaterdag 4 november 1978 was een glorieuze dag voor West-
Zeeuws-Vlaanderen.De jaarlijkse dialectendag van onze ver
eniging had namelijk op die datum te Oostburg plaats en
dat was een gerede aanleiding de streek in zijn geheel in
het volle licht van de belangstelling te plaatsen.
Daar werkten trouwens de weersomstandigheden voor honderd
percent aan mee.De grijze mist van de voorafgaande dagen,
die velen van "d'n overkant" (of zoals men het noordelijker
in Zeeland zegt: "van over waeter") met grote vrees vervuld
had over hun aanwezigheid in Oostburg,was geheel opgetrok
ken en zowel de Westerschelde als het Westzeeuwsvlaamse
land toonden zich in al hun zonnige pracht aan de minnaars
van het land en zijn taal.Dit land "waar",aldus onze voor
zitter M.P.de Bruin in zijn openingswoord,"zoveel gevochten
en gekust,waar zoveel geleden en gelachen is", is blijkbaar
een land van tegenstellingen en dat hopen wij met name aan
de hand van zijn taal,zo voortreffelijk beschreven in het
op deze dag gepubliceerde boek van onze secretaresse,mevr.
E.J.van den Broecke-de Man, "Dialect in West-Zeeuwsch-
Vlaanderen", nader duidelijk te maken.
Voordracht en toneel
Evenals op de dialectendag te Middelburg in 1977 werd de
streektaal ten voeten uit getypeerd door verhaal en voor
dracht. Voor West-Zeeuws-Vlaanderen,in het bijzonder
't Land van Kezand" genoemd,was dit wederom in goede han
den bij mevr.E.P.Schippers-le Bleu uit Groede ("De Hroe").
Haar schets van "d'n Belsen landlóSper" en de kortere ver
haaltjes over Piet Masklee werden met zo'n overtuigend ac
teertalent en zo perfecte taalbeheersing voorgedragen,dat
ik haar daarvoor graag en van harte gecomplimenteerd heb
met de woorden 't Was schóón, ee?"
De heer J.Kousemaker gaf weer blijk van zijn grote bekend
heid met taal en volk van Zuid-Beveland in zijn voordracht
"Klaas".In dit meermalen ontroerende verhaal schetste hij
Zeeland,zoals onze groot-en overgrootouders het gekend
hebben,een land dat zij,evenals wij,van harte liefhadden,
3