"De deur van de bakkerij gaat open,en ineens verspreidt zich op de straat de heerlijke geur van pasgebakken brood. Tegenover de bakkerij staat de school.Kinderen spelen op het plein en op de straat.Enkele kinderen snuiven zonder erg de heerlijke geur van het brood op,en het water komt hun in de mond. In de deuropnening staat bakker Van Oosten.Hij moet eens een luchtje scheppen.Hij heeft juist de blikken brood uit zijn oven gehaald en daar heeft hij het warm van.Hij snuift de frisse lucht op en kijkt naar de kinderen.Hij glimlacht. Wat zou hij graag kinderen gehad hebben.Maar het is niet ge beurd. (1) Door zijn suggestieflevendig en trefzeker woordgebruik weet Nijsse bovendien sfeer te scheppen.Als voorbeeld nemen we de passage waar Nieuwnhuize alleen in de polder tussen de bie ten aan het wiedenis"Willem Nieuwenhuize kijkt om zich heen. Wat een ruim uitzichtLangs de dijk staan een rij iepen en van onder aan de dijk een rij knotwilgen.Aan de andere kant kijk je de hele polder in met uitgestrekte akkers bouwland. Hier en daar een hoeve verscholen tussenhet geboomte. En over dit alles schijnt de zon en die geeft aan de gewas sen op het land en aan de bomen op de dijk een bijzondere glans. Willem heeft de zon vanmorgen zien opgaan:een heel grote rode bol in het oosten,zonder stralen nog.Maar nu is de zon al hoog gerezen;zij is kleiner geworden voor het oog en je kan er niet meer in kijken,zo sterk is haar schijnsel. Uit het tarweveld stijgt een vogeltje op,dat tierelierend omhoog gaat.Het giert van blijdschap en het kan niet op houden. Willem weet dat het een leeuwerik is". (19) Heel duidelijk komt in deze passage de liefde voor de na tuur, ook al is die soms streng en medogenloos,zoals tijdens een storm en hevig onweer naar voren."Ineens is de zolder nu helemaal verlicht.een paar tellen later gromt de donder, die lange tijd aanhoudt.Weer licht het en de slag volgt heel gauw. "Ik za is deur 't dekraem kieke",zegt Jan. Hij stapt uit bed.Krijn volgt hem.Nu kijken beiden door het dakraam.Ineens in het zuiden een felle lichtstraal recht naar beneden!Een korte krakende slaglDe jongens krimpen in 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1979 | | pagina 39