elkaar.Hun hart bonst.Ze beven op hun voeten.Zonder dat ze
het weten zitten ze op bed.
"Da 's inesloge"zucht Jan.
"Da dienk 'k ok",beeft Krijn.
Beneden horen ze gestommel .Vader zal op de vlooer staan,den
ken ze"(122)
Het gezin Nieuwenhuize is van de afgescheiden kerk "der klei
ne luijden".Het kerkbezoek in de stad eist vele uren gaans en
meestal gaat vader Nieuwenhuize daar alleen heen,omdat de kin
deren te klein zijn en moeder op hen moet passen.Pas later
ontstaat er op hun dorpje ook een kerkgebouw en kan het gehe
le gezin de eredienst bijwonen.Vanzelfsprekend neemt het ge
loof in het gezin Nieuwenhuize de centrale plaats in en va
der herkent in de natuur, ja in het gehele leven,de vinger
gods die allies bestuurt naar Zijn wetten.Willems taak als
ouderling,zijn worsteling om die taak te accepteren ervaart
hij dan ook geheel als roeping.
Nijsse is een knap verteller en technisch gezien,een goed
vakman.Het oorlogsverhaal dat meester op school vertelde,
beleeft Krijn opnieuw in een droom.Met zijn broertje en zus
je zitten ze in een schuurtje op het land.Het is oorlog.
Op de deur van het schuurtje wordt geklopt en hij hoort een
stem "Krien,Krien",maar dat is de stem van de bakker die hem
roept,want de bakkersvrouw is ziek en Krijn moet de dokter
halen.Hier loopt prachtig de droom in realiteit over.
Compositorisch gezien,zit het hoofdstuk "Op het uienland",
sterk in elkaar.Hier staat de vergankelijkheid centraal.
Nadat Krijns vader 's morgens de schoffel nog eens extra
heeft gescherpt,gaat de jongen in alle vroegte naar het land.
Snel en handig kapt hij de wortels van het onkruid af.Dat
zal verdorren.Ondertussen kijkt hij rond en ziet hij het na
bijgelegen kerkhof"Daar liggen zoveel mensen die hij heeft
gekend.. Hij wendt zijn ogen af van het kerkhof.Hij wil
niet aan de dood denken.Er is nog een leven vóór hem".(212)
Al zijn gemijmer over dood en leven verdwijnt plotseling
als een haas langs hem heen schiet met op zijn rug een wezel.
De wezel zal proberen de slagader van de haas door te bij-
38