WOONFUNCTIE EN VERDEDIGINGSFUNCTIE Met welk doel zijn de bergjes in Zeeland opgeworpen en uit welke tijd dateren zij?Hoe moeten ze worden genoemd? In de oude overlopers - dat zijn de registers die om de zeven jaar werden aangelegd ten behoeve van de zogenaamde schot-,dijk-en wateringsgelden - worden ze als werven aan geduid.De Latijnse versie van WERF is MUNITIO,en men spreekt in stukken uit de 12e eeuw niet alleen van MUNITIO, maar ook van een der bij gelegen SUBMUNTIO,hetgeen VOORHOF betekent.In WERF en VOORHOF moeten we respectievelijk zien een verstrekte hoogte (in het Frans "motte"chateau a mot te", met een aan de voet daarvan gelegen "nederhof" of "voorhof.Enige eeuwen later,in de 15e en 16e eeuw,was de functie van de bergjes kennelijk al niet meer duidelijk; de kroniekschrijvers uit die tijd spreken dan van vlucht- bergen,als wijkplaats voor mens en dier bij overstromingen. Pas in deze eeuw is men op andere gedachten gekomen wat betreft de vroegere functie van de bergjes,zowel op grond van archeologisch als historisch onderzoek.Tack(1938) bracht als eerste de zienswijze naar voren dat de Zeeuwse werven te vergelijken zijn met de "motten" in het buiten land,waarvan vast staat dat zij een militaire functie hebben gehad (kasteelbergjes) Bij opgravingen in de Zeeuwse bergjes is gebleken dat een en ander hier toch wat gecompliceerder is.Debergjes zijn niet in één keer tot een hoogte van 5 tot circa 12 meter opgeworpen,maar bevatten meestal een oudere kern (kern heuvel) tot circa 3 meter hoogte,waarop overblijfselen van vrij intensieve bewoning (huisafval,mestlagen e.d.) zijn aangetroffen.Het is nu wel algemeen aanvaard dat de meeste kernheuvels een militaire taak - althans in eerste instantie - moet worden ontzegd.Het waren woonhoogten uit de periode van vóór de bedijkingen (10e-12e eeuw) en be doeld om "hoog en droog" te wonen(vgl.de nu nog in gebruik zijnde stelbergen) De uit de 12e/13e eeuw daterende hogere bergen(ophoging tot circa 12 meter,al of niet met kernheuvel) zijn aange legd in reeds bedijkt land.Aan deze moet in het algemeen wél een krijgskundig doel worden toegeschreven,zoals door 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1979 | | pagina 21