alle etages via een minder dure trap vanuit de kelder langs de zuidgevel. Deze zuidelijke kelder fungeerde als keuken en bezat even als de andere kelderruimtetwee vensters en een deur die uitzicht boden op een riante tuin.De muren van deze kel ders zijn geheel bezet met kleine witte tegeltjes. Parallel met de zuidgevel prijkt de massieve schouw.Tot in de vijftiger jaren zaten in de boezem blauwe tegels. Links in de schouw is nog duidelijk de aanzet van een rookkanaal zichtbaar.De bruine houten schouwlijst is 3.60 meter lang.Naast de schouw zat een gedraaide dienstboden- trap, achter de stookplaats was een toilet voor het perso neel.Waarschijnlijk bevond zich tegen de nog oorspronke lijke moerbalken in de kelder,een plafond,waaraan vele spijkers nog herinneren.Vanuit de keukenkelder waren de daarboven gelegen vertrekken via een trappenhuis onmidde- lijk bereikbaarevenals de zolder.De kamers die uitzicht op de tuin hadden,vormden een op zichzelf staande eenheid: de voorname bewoners en gasten konden alle vertrekken bereiken via de gebeeldhouwde trap,de bedienden gingen langs het eenvoudige trapje. De noordelijke benedenkamer aan de tuinzijde heeft heden ten dage nog een plafond uit die verbouwingsperiode in de Lodewijk XIV-stijl uitgevoerd.Dat geldt ook voor de trap,gebeeldhouwd van Rijnlands eiken met gesneden balus ters.Vooral de onderste baluster een dolfijn voorstellende, is zeer fraai van vormgeving.Deze trap wordt toegeschre ven aan Gerard de Grendel,van wie in de Middelburgse Lutherse kerk een fraai orgelfront aanwezig is. Ook het stucwerk in de kunstig aangebrachte koepel van het trapportaal is de moeite waard. Een tweede verbouwingsperiode is die van 1780 toen Paulus Ewaldus van de Perre een nieuwe voorgevel aan de straat zijde liet optrekken met een soortgelijke kapconstructie als aan de tuinkant.Ook aan het interieur veranderde het een en ander.Het grote benedenvertrek aan de straatzijde werd een z.g. Japanse kamer met een houten wandbekleding in Japanse stijl,dito schoorsteen.De andere schoorsteen, 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1980 | | pagina 10