DE ONTWIKKELING NA 1600.
Willem Pietersen in Rosenburgh liet zijn bezit na aan zijn
weduwe,Arnondine Willems in Rosenburgh.Haar rechten gingen
bij testament 26) (1610-1618) over op haar dochter,die
huwde met Marcelis van Eversdijk.
Een andere portie kwam via de geslachten Proost en Taets
van Amerongen bij Verleningsbrief 27) in handen van Marti-
nus van Cromstrien.Van hem ging het bezit over op Pietro
nella Maris Cromstrien bij Verleenbrief van 1654 27a)
Marcelis van Eversdijk liet zijn eigendom bij testament 28)
na aan Jacoba Martina van Eversdijkterwij 1 deze laatste
ook de portie verwierf van Pietronella Maria van Cromstrien
28),die kinderloos overleed.
Op die wijze was van een gezagsgebied van 632 gemeten, 407
gemeten in èèn hand gekomen.(zie ook de oorkonde:Lossing
van de heerlijkheid 29) Jan van Eversdijk-gestorven broeder
van Pieter van Eversdijk in 1611.)
Het geslacht van Eversdijk verwierf nog een portie van 124
gemeten,n.1.het bezit van het geslacht v.d.Brande.In 1794
ging dit deel,dat oorspronkelijk ook weer van Eewout van
Hoogelande afkomstig was,over op Johanna Maria v.d.Brande,
die gehuwd was met Mr.Jacob Hendrik Schorer.Éé van diens
descendenten verkocht aan het geslacht van Eversdijk.
Jacoba's geslacht droeg toen het gezag over 531 gemeten
of 5/6 van het geheel.
Het overige l/6de deel bestond oorspronkelijk uit twee
stukken.Één stuk kwam uit het geslacht Poppendamme en
werd aangekocht door Jacob van Renesse van Baer.Het ande
re stuk,dat toebehoorde aan het geslacht Grijpskerke,
kwam door huwelijk eveneens bij Jacob van Renesse van
Baer.Deze droeg over aan het geslacht Mauregnault,dat
inmiddels ook een portie van de stad Vlissingen had over
genomen.Het totale gezagsrecht over deze 101 gemeten werd
verkocht aan Mr.Meinard van Visvliet 29a).Diens dochters
droegen weer over aan Jhr.Meinard Pieter de Jong,wiens
dochter in 1866 verkocht aan Jan Jacob Iman Sprenger.
Jacoba Martina van Eversdijk huwde in 1686 met Symon de
Neuff(huwelijksche voorwaarden) 30)
9