dat de naamsaanvulling met "van Hoogelande" alleen werd toegestaan als aanduiding van recht en niet als deel van de naam. Nauwelijks was de eigendomsovergang een feit geworden, of de eerste wereldoorlog brak uit.Velen begaven zich al of niet vrijwillig in militaire dienstproducten werden schaars en sommige levensmiddelen werden gerantsoeneerd. Paard en rijtuig kwamen weer op de weg,de fiets werd nog drukker gebruikt dan tevoren,kortom het leven en denken werd geheel in beslag genomen door de dreigende oorlogsomstandighedenDe stilte rondom Hoogelande werd nog dieper en slechts nu en dan hoorde men daar het lawaai van de moker en het breekijzer wanneer de in de omtrek wonende boeren aan de ruine sloopten om met het puin hun dammen en binnenwegen te verharden. Na de oorlog werden enkele herstelwerkzaamheden aan de ruine verricht door een dorpsmetselaarmaar van daarvoor geschikt materiaal en deskundigheid wat betreft restau ratiewerk was geen sprake. Twee grote veranderingen vonden plaats m de twintiger jaren.Het gebied rondom de kerk van Hoogelande (zie af beelding 77 in het boek:"Een kabinet van Zeeuwsche Ge zichten" 65 plaatsel ij k "den Hoek" genoemdstond 's winters blank als gevolg van hoge waterstanden.Daardoor was soms de begraafplaats van Grijpskerke onbereikbaar66) De ter aarde bestelling vond dan per bootje op de terp van Hoogelande plaats,welke toen (en nu nog steeds) "open begraafplaats" was.Per begrafenis moest men (en nu nog) één gulden betalen. In 1929 echter werd de bemaling van het eiland drastisch verbeterdzodat daarna "den Hoek" ook 's winters droog bleef.Een geweldige verbeteringIn overleg met het ge meentebestuur werd het begraven op de terp beperkt tot de omwonenden en de familie van de ambachtsheer. Een tweede grote verandering was de afschaffing van het "heerlijk jachtrecht" in 1924. 67)Hoe belangrijk dat recht voor de geschiedenis van het ambacht is geweest, behoeft geen toelichtingEen schadevergoeding werd door de overheid betaald op basis van een rapport van de 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1980 | | pagina 14