Het koor. Men noemt dit hier ook wel de wandelkerk.Tijdens de beel denstormen in latere tijd is veel van de oorspronkelijke in dit koor aanwezige rijkdom aan altaren en beelden ver loren gegaan.Tegen de kap zijn nog 2 houten beelden bewaard gebleven.Het zijn de beelden van Nicolaas en Jacobus Major daterend uit uit 1480.Tijdens de laatste restauratie zijn ze ontdaan van een dikke laag witkalk en opnieuw gepoly- grymeerd.Verder bevinden zich op diverse pilaren nog ge beeldhouwde kopjes,sommige deerlijk beschadigd.Het oor spronkelijk in dit koor staande hoofdaltaar gewijd aan Petrus en Paulus.In de kapellen stonden de altaren der toenmalige gilden.Volgens het register van de Aartsdeken van de Dom te Utrecht waren zij gewijd aan de volgende heiligen: H.H.Michael en Sebastiaan 1485 StBarbera 1494 H.H.Adriaan en Hubertus 1500 Jacobus de Meerder 1509 St.Maarten 1520 Verder waren er nog altaren gewijd aan de Heilige Geest en de Heilige Maria. In het koor is ook de opgang tot de toren en de z.g.n. nonnengangen.Boven de consistorie en een gedeelte van het koor zijn nog een drietal vertrekkenIn één van die ver trekken bevinden zich een viertal foto's gemaakt voor Jhr.mr.Victor de Stuers als dankbaarheid voor zijn hulp bij de restauratie in 1884.In het vertrek boven de consis torie worden de archiefstukken bewaard.Verder nog het stovenhokvroeger ook wel het broodhuisje genoemd,omdat in de 18e eeuw hier brood werd uitgedeeld aan de armen. Tot 1953 bevond zich hier een grote schouw waarin de kool tjes voor de stoven werden aangegloeid. De ramen. De bijzondere brede ramen geven de kerk een aparte ver lichting.De tracering is niet meer de oorspronkelijke, maar tijdens de restauratie van 1876-1892 aangebracht onder leiding van E.J.Margrij.Vroeger werden de ramen 26

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1980 | | pagina 28