Vermeldenswaardig is een gegravenbrede 14e/15e-eeuwse gracht waarin de zware paalconstructies van een (ophaal-?) brug zijn aangetroffen. De bewerking van de onnoemelijk grote hoeveelheid bodem vondsten uit Aardenburg vordert tussen allerlei werkzaam heden door gestaag.Het belangrijkste materiaal dat de af gelopen jaren is gevonden,werd op de restauratieafdeling van de R.O.B. te Amersfoort reeds met grote voortvarend heid gerestaureerd,waarna het gefotografeerdgetekend en beschreven is.In het Gemeentelijk Museum van Aardenburg zijn veel nieuwe bodemvondsten in de in 1978 gewijzigde opstelling opgenomen.Een grote steun voor de bewerking en uiteindelijke publikatie van de honderden stuks versierde terra sigillata en - stempels is mevrouw JC.Kamp-Roosen burg (R.O.B. afd. restauratie) die hiervan zeer zorgvul dig vlakke gipsafgietsels maakt,waardoor ook het foto graferen op de afdeling fotografie fraaie resultaten geeft. Drs.J.P.A.van der Vin van het Kon. Kab. van Munten,Pennin gen en Gesneden Stenen determineerde de munten die in de periode 1974-1978 te Aardenburg werden opgegraven,hetgeen geen gemakkelijke opgave was,omdat vrijwel alle munten sterk waren aangetast.In het totaalbeeld van de datering van de Aardenburgse munten kwam geen verandering. Het einde van Romeins Aardenburg mag nog steeds op omstreeks 275 na Chr. gesteld worden. Drs.P.J.A. van Mensch bewerkte enkele gesloten vondsten van dierenbotten.Hij kwam daarbij tot interessante conclu sies, o.a. dat het slachtafval (botten) van een omstreeks 5-jarige os afkomstig is van een geïmporteerd dier. ARNEMUIDEN In 1975 ontdekte de afd.Zeeland van de A.W.N. in het uit breidingsplan Brakenburg te Arnemuiden overblijfselen van een nederzetting uit de Ijzertijd.Over dit onderzoek is in 1978 een verslag verschenen in het tijdschrift Wester heem (XXVII19783,p.127-135)Ijzertijdbewoning te Arne muiden,door J.van den Berg en W.Hendrikse.De vondsten zijn in 1977 overgedragen aan het Zeeuws Museum ten behoeve van het Provinciaal depot voor bodemvondsten. 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1980 | | pagina 33