Ruime aandacht wordt ook besteed aan de techniek van het
munten.Aanvankelijk werkte men met een handstempel: het
plaatje metaal werd tussen onder- en bovenstempel gelegd
en door enige slagen met een zware hamer werd de beelte
nis in het metaal geperst.Dit handwerk leverde een naar
onze begrippen vrij primitief resultaat en was vrij ar
beidsintensief .Men zocht dan ook al snel naar een beter
en sneller procédé.Dit kwam in de tweede helft van de
17e eeuw in gebruik door toepassing van de muntpers: bij
deze methode worden de munten geperst; de druk wordt ver
kregen door een schroef met een hefboom in beweging te
brengen; het stempel beweegt hierbij in een zuivere rechte
lijn zodat een veel fraaier resultaat werd verkregen.
Zeeland ging in navolging van Holland (ook uit vrees voor
concurentie in 1671 tot deze methode over.Volstrekt
uniek is dat de serie tekeningen van deze apparatuur,
door de schilder-architect Daniel de Blieck in opdracht
van de Staten vervaardigd,bewaard bleef in de Zelandia
Illustrata.Op de tentoonstelling zijn alle zeven bladen
te zien,met daarbij ook kwitanties van De Blieck,de
beeldhouwer De Croos en enige anderen.Achtereenvolgens
ziet men op de tekeningen de pietmolendie diende om
het edelmetaal op de gewenste dikte te walsen,de "snijt-
scheer" een apparaat om de muntplaatjes op het gewenste
gewicht te vijlen en tenslotte de schroefpers in al zijn
details.
In aansluiting op deze tekeningen is er een serie gravu
res uit de Encyclopedie van Diderot en d'Alembert waarin
het gehele procédé van het munten van de smeltoven tot
het persen wordt geïllustreerd.Hierbij worden ook enige
voorwerpen uit de Munt afkomstig,getoond: twee smeltkroe
zen bij de restauratie van de Abdijgebouwen ter plaatse
van de Munt opgegraven.In verband met de techniek van
het munten moet hier ook worden genoemd: de"Dormant van
Zeelandmede een van de topstukken van deze tentoonstel
ling. Een dormant of slaper was een gewicht dat diende om
het door de muntmeester gebruikte gewicht mee te ijken.
Zeeland had bij de oprichting van de Munt zelf een dor
mant aangeschaft; omwille van de eenheid in het muntwezen
accepteerde men echter in 1612 een nieuwe dormant,die was
8