VLEES
Bêêstevleisrundvlees.Biestik; biefstukKermenaode of
Kotelettn: karbonadeWostevleis: gehakt.Frikkedille:
bal gehakt.Kripjes: lappenKnuufjes of knuuvertjes:
kluifjes. AmmeknoesthambeenOorn en poot'n: oren en
poten van het thuisgeslachte varken,gekookt en gegeten
met peren en aardappelen.
VIS
Zoute vis mee vroege èrpels,èrtjes en peetjes(worteltjes)
Paolien(g)k in 't groen: palinggestoofd met zuring,spi
nazie,kervel en dovenetel.Droogn èrrien(g)k: bokking,
gerookte haring. Kieters en melkers: kuit en hom.
SCHAAL EN SCHELPDIEREN
Gornaotgarnalen.Kreukels:alikruiken,zeeslakken
Aontjes: kokkkeisGornaot uutdoen: garnalen pellen.
EIEREN
'n Dezien eiers: dozijn.Ze bin te zochte: te zacht ge
kookt.De pelle van'n ei: 'n eierschaal.
GROENTEN
Ertjes of uutdoendertjes: doperwtjes.Scheultjes: peultjes.
Peetjes krauw'n of schrabbn: worteltjes schrappen.
Karootn: bietjesPareipreiZuurienkzuring.La
Lamsoorn: blad van limoenkruidZouterikzeekraalzout-
rijkj.'n Kleine possie groente: maaltje groente.
SAUS
Sause of sop.Waotersause of lawaoisause: veel water,wei
nig vet,aangemengd met een tempertje van aardappelmeel
en water(tempertje: papje).
KRUIDEN
Kruunaogel: kruidnagelKruunste of kruunoote: nootmus
kaat.Moster: mosterd. ArtelijkhartigZerp: zuur
scherp,wrang.Arzien: azijn.
STAMPPOT
Utsepot: hutspot.Juunprol: aardappelen met uien.
Preipolaardappelen met preiPeekluts: aardappelen met
winterwortelen en uien.Groene bóorf nmee woste(Nieuwjaars-
maal)aardappelen snijbonen en varkensworst.
n Drutsje: een kliekje,overschotje van eten,ook: kouwe-
lett1n.
21