snik en de hengst met luiken en spriet of bazaantuig.
Verder meerden in de Thoolse haven nog de hengst zonder
luiken en de kleine poon of draaioverboord.Van hengsten
of zogenaamde hoogaarsschuiten,die te Tholen hun thuis
haven,hadden,betaalde men 20 stuivers per jaar.
BEZOEK KONING LODEWIJK NAPOLEON
De ligging van Tholen aan het water had ook nadelen.
Bij hoge stormvloeden spoelde het zeewater de stad in zo
als in 1808.Er ontstond nogal wat schade,hetgeen men in
de toekomst wilde voorkomen.
Toen koning Lodewijk Napoleon bij de aanvang van zijn be
zoek aan Zeeland op 4 mei 1809 in de stad logeerde,heeft
het stadsbestuur met hem over de bouw van een keersluis
in het gat van de haven gesproken.Door technische en fi
nanciële moeilijkheden werd aan de plannen geen uitvoering
gegeven.Tholen moest nogmaals overstromen voordat de stad
afdoende werd beveiligd.
De vloed van 5 februari 1825 bereikte een hoogte van 4,25
meter NAP.Dit betekent dat er in de Brugstraat en de
Visstraat 1,40 meter water stond.Hoewel men getracht heeft
het water bij de Kerkstraat,Stoofstraat en Dalemsestraat
te keren,bezweken de kistdammen en baande het water zich
met geweld een weg naar het laagste deel van de stad.
De straten spoelden weg en ook bij de Oudlandse en Vosse-
meerse poort ontstonden grote ontgrondingen,zodat men
dagenlangnoch met paard en wagen,noch te voet daar kon
passeren.Direkt werd een aanvang gemaakt met het herstel,
doch in juli waren de Stoofstraat en Dalemsestraat nog
niet te berijden.Opnieuw werden plannen beraamd om de stad
tegen het zeewater te beveiligen.Er kwamen drie plannen.
De eerste,de aanleg van een keersluis in het gat van de
haven,het afsluiten van de Waterpoort en het aanbrengen
van een klep voor de spuisluis,vond de ingenieur van de
Waterstaat te duur.Ook vreesde hij dat het na verloop
van jaren niet het gewenste effect zou geven.Hij opperde
de mogelijkheid een muur rond de haven te bouwen met een
coupure.De kosten zouden slechts 10000,- bedragen en
het onderhoud zou aanzienlijk minder kosten dan dat van
8