de haven uit te breiden.De beide havens zouden dan respec tievelijk 93 en 37 vaartuigen kunnen bergen.De gemeente bleef de uitvoering van dit plan echter uitstellen. De schippers,die bij de Waterpoort lagen,moesten soms twee uur wachten,omdat ze de voor hun liggende schepen niet konden passeren. Op 4 oktober 1905 nam de gemeenteraad het besluit,de haven te vergroten.De kosten werden op 10073,98 geraamd. Hierbij waren ook de kosten van wijziging en verbetering van het binnenbeloop van de havendijk.Door het herstel van de stormschade van 1906 - Oud-Vossemeer overstroomde dat jaar-stegen echter de loonkosten,waardoor het werk te duur werd.In 1907 maakte de Thoolsche Oestercultuurmaatschappij ernstige bezwaren tegen de teruggave van het haventje doch hierop ging de gemeente niet inUiteindelijk werd de ver groting van de haven op 20 maart 1908 aanbesteed. Het gat van de kleine haven werd gesloten en de scheidings- dijk werd doorgegraven.De glooiingen van de kleine haven werden van gewapend beton gemaakt.De beide havens werden uitgediept en de toegang verbreed.De grond die bij deze werken vrij kwamen,gebruikte men voor het versterken van de wallen (zeewering) aan de zeezijde en de verbetering van de molenkom.Het dagloon van een arbeider of sjouwer bedroeg 1,80.De getijdehaven was niet geschikt voor grote diepstekende schepen.Bij het maken van het haven reglement van 1854 was hiermee reeds rekening gehouden door ook havengeld te heffen van schepen de aanlegden ten noorden van het gat van de haven tot de zoutkeet.In 1855 werd hier aan de Eendracht een steiger voor stoomboten (beurtschepen) gebouwd. PRODUCTEN EN AANTALLEN SCHEPEN Van 1853 is bekend welke producten dat jaar per schip van en naar Tholen werden vervoerd.Dat was in hoofdzaak: beer, meede,turfgrind,kramen voor de jaarmarkt en vlas.Verder liepen nog enige schepen met brikken,beesten,matten,kalk houtkolen,droge vis,graan,duigen en klompen de haven in. Het grootste schip mat 99 ton. Na het tenietgaan van de meekrapteelt in de zeventiger

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1980 | | pagina 15