jaren,zochten de boeren vooral redding in het verbouwen
van suikerpeeën.Het vervoer van de bieten per schip naar
de fabriek gaat dan een belangrijke plaats innemen,het
geen duidelijk merkbaar was in de maand november.
Zo liepen er in november 1923 naast de te Tholen thuis
horende schepen nog 129 schepen binnen met een totale in
houd van 8371 ton.
De concurrentie van het verkeer per as begon echter toe
te nemen.Na de oorlog nam dit een enorme vlucht.Hiernaast
kwamen er steeds meer grote schepen in de vaart die niet
meer in het getijdehaventje pasten.In 1956 werd nog van
179 schepen 4300,- havengeld ontvangen,tien jaar later
was dat nog maar 997,76 van 68 schepen.Ook het aantal
te Tholen geregistreerde vissersschepen is sinds het
hoogtepunt rond 1904 sterk gedaald.De zeilschepen moesten
voor motorschepen plaats maken .De vissersvloot bestond
in 1929 nog uit 43 zeilboten van 10 tot 18 ton,waarvan er
9 met een hulpmotor waren uitgerust,l stoomboot en 4 mo
torboten. Voor het uitbreken van de laatste wereldoorlog
hadden 1 stoomboot van 50 ton,5 ijzeren motorboten van
20-30 ton,10 houten motorboten,13 zeilschepen,10 mossel-
bakken van 6-7 ton en 15 roeiboten de haven van Tholen
als thuishaven.Verder lagen hier nog regelmatig 6 beurt
schepen van 71-200 ton en een zeilschip met hulpmotor.
Een aantal vissersvaartuigen is door de oorlog verloren
gegaan.Zo hebben de bezetters op 25 oktober 1944 aan de
Brabantse zijde van de Eendracht acht schepen laten zin
ken.Het waren de BRU 22 en 74,de TH 25 en 48,de YE 135,
de Vertrouwen,de Willemina en de Anna Barbara.De restan
ten van één van deze schepen zijn nog te zien nabij de
vluchthaven van het Schelde-Rijnkanaal.
De oorlog bracht ook drukte in de haven.Na de inundatie
van het eiland door het zoute water,werden in 1945 in het
kader van het landbouwherstel via de Thoolse haven 10.962
bomen afgevoerd.In 1955 waren er van de 368 visserssche
pen,die op de Oosterschelde voeren,nog 36 schepen te
Thoeln geregistreed,waarvan er 21 voor oester-en mossel
visserij werden gebruikt.Het doodvriezen van de oesters
in de winter van 1962/63 en de plannen voor de Schelde-
14