Een 14de eeuwse tekst uit het Antwerpse Clementijnboek noemt als het meest noordelijke deel waarin bakengeld werd geheven het perceel Vosvliethille-Eendrachtermuide,dus van Oud-Vossemeer tot de mond van de Eendracht. De plaats waar Tholen is ontstaan lag om drie redenen gun stig.Het lag aan de drukke vaarweg tussen Antwerpen en Dordrecht.De schepen op de rede werden door de zeedijk te gen de veeal westelijke winden beschut en het wantij,-het punt waar de twee vloedstromen rond het eiland Tholen el kaar bereikten,lag ter hoogte van deze plaats.Later ver plaatste het wantij zich naar het noorden.De naam Bots hoofd is van het botsen van beide vloedstromen afgeleid. Tholen moet aan het eind van de 13de eeuw reeds enige betekenis hebben gehad met een belangrijke zoutnering. Zout was vroeger een belangrijk conserveringsmiddel van voedsel.Het aantal zoutketen bedroeg in 1340 niet minder dan 38. Ook waren Tholenaren bij de scheepvaart betrokken,getuige de vrijdom van de tol op de Honte en Schelde voor Thole naren,hetgeen in 1291 werd verleend en het privilege van het stapelvrij mogen varen met koren in het gebied van graaf Willem van Henegouwen,Holland en Zeeland van 1335. Ook in het buitenland vertoonden zich schippers uit Tholen. Voor 1400 werden ze enkele malen in Franse havens aange troffen en in de zoutstad Lüneburg werd in 1397 een poor ter uit Tholen gearresteerd.In de volgende eeuw komen ze ook in Engelse havens voor. DE KOGGE Op 3 september 1400 ordonneerde Albrechthertog van Beieren,graaf van Holland en Zeeland,dat wanneer hij oor log moest voeren,de stad Tholen hem moest dienen met een kogge bemand met 31 koppen.Ook het stadszegel geeft steun aan de veronderstelling dat Tholen bij de kustvaart was betrokken.Zoals gp zegels van andere bekende zeesteden,is er op het stadszegel van Tholen een zeeschip afgebeeld. Dit zegel,dat in de 14de eeuw zal zijn ontstaan,vertoont een onttakelde kogge. 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1980 | | pagina 5