vloeden.Tholen inundeerde in 1530,1532,1551,1552 en in 1570.Bij andere stormvloeden werd veel schade aangericht. In 1511 stortte een deel van de stadsmuren in en spoelde de vest dicht.Op 4 mei 1539 brak de dam (contrescarp) bij de haven door en moest de haven van de grond af aan worden vernieuwd.In 1565 viel er weer een gat bij de haven en vijf jaar later verzocht de magistraat een extra heffing om de haven na de laatste stormvloed te kunnen vernieuwen. Dat er ondanks alle moeilijkheden toch bedrijvigheid in de Thoolse haven was,getuigde de oude Thoolse schipper Joris Jacobse in 1555 in verband met plannen voor de afdamming van de Eendracht bij Vossemeer.Hij zei dat er wel 26 gewo ne vrachtschepen in zijn tijd van Tholen op Holland voeren. Anderen getuigden,dat de Eendracht aan het eind van de 15de en begin van de 16de eeuw het gewone vaarwater voor de binnenvaart was met een levendig scheepvaart-verkeer. Tholen zal hier zeker voordeel van hebben gehad. LIGGING VAN DE HAVEN Door de stadsplattegrond van Jacob van Deventer van ca. 1560 weten we dat de ligging van de haven voor 1826 niet is veranderd en binnen de stadswal lag op de plaats waar nu de dijk op het havenplateau en de parkeerplaats aan de Kaay ligt.Aan de buitenzijde van deze stadswal lag de Zoute vest die door een dam,de contrescarp,van de Een dracht was gescheiden.Terwijl de vestingswerken in de eer ste jaren van de Tachtigjarige oorlog ingrijpend zijn uit gebreid en er tussen 1603 en 1606 een bijna geheel nieuwe omwalling met bastions werd gemaakt,veranderde de toestand bij de haven nauwelijks.In het kader van de stadsverdedi ging werden 's avonds de poorten en het gat van de haven gesloten.Dit laatste vond plaats door een draaiboom tussen de stadswallen,welke afsluiting in 1590 totaal werd ver nieuwd.Tegelijkertijd werd er over de draaiboom een voet brug gelegd om een betere verbinding tussen de stadswal len te krijgen. Uit de stadsrekening van 1589/90 blijkt dat de kade reeds grotendeels van steen is.Er komt dat jaar echter een ge- 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1980 | | pagina 7