HAVENREGLEMENT In de tweede helft van de 17de eeuw maakte men veel ge bruik van de haven.Het schippersgilde telde evenals in de volgende eeuw ongeveer 50 gildeleden,waarvan er ruim tien geen boot gehad zullen hebben. Door de dagelijks voorkomende "grote inconvenieten en de disorden" inzake het in-en uitvaren van de haven en het aanleggen van schepen,werd op 28 mei 1654 Anthony Brants- wijck door de magistraat als havenmeester aangesteld. Op dezelfde dag werd het havenreglement goedgekeurd,waar in onder meer was bepaald,dat alle turf-en houtschepen twee aan twee met de steven naar de kade op de aangewezen plaats moesten liggen.Verder mocht men alleen aan de kade liggen om te lossen.Het slopen van schepen werd alleen toegestaan buiten de haven bij de stenen beer (waterkering in een vestinggracht).Thans is op deze plaats de scheeps werf van Duivendijk gevestigd. Vuur en licht aan boord van schepen was in verband met het brandgevaar 's winters na 8 uur en 's zomers na 9 uur ver boden.Verder was het verboden vuil en stenen in de haven te werpen.Dit kon immers makkelijk door de houten scheeps wand dringen wanneer de schepen op de zate droogvielen. De havenmeester werd door de schippers betaald naar gelang de grootte van hun schip. SCHEEPSTYPEN Het havenreglement van 1654 spreekt nog alleen van een smak-en beurtschip,grote en kleine turfponten en kleinere schepen.Het reglement van 1682 noemt bovendien nog een pleit of drimmelaareen smalschip,damloper,cromsteven of commela en een kaeghe.Dat jaar werd Cornelis Verheye als havenmeester aangesteld.Naast een goede orde moest hij ook zorgen dat de vismarkt en het visperk als van ouds behoor lijk werden schoongemaakt.In 1815 is het reglement nog niet veel veranderd.Alleen worden er andere scheepstypen genoemd,zoals de kraaksprietschip,en kopjacht of grote poon waarvoor 30 stuivers havengeld moest worden betaald. De helft goedkoper waren de droge visschuit of Brabantse 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1980 | | pagina 9