Wij hebben hierover uitvoerig geschreven in de tiende jaargang van het Zeeuws Tijdschrift(1960p, 85 e.v.). In de jaren vijftig worden ten noorden van Rilland grote activiteietn ontplooid,zoveel mogelijk land te bedijken met pover resultaat overigens.De leiding van de "Nether lands Land Enclosure Company" beruste bij de Engelsman Sir John Rennie,maar Van der Bilt La Motte die bij deze maatschappij werkte had geen hoge dunk van het inzicht van de Engelsen in waterbouwkundige werken: "John Buil wilde het plan van den nieuw in te dijken polder zoover mogelijk uitbreiden,door al het schor daarin op te nemen, maar ook de slibbenslikken)ja zelfs het zeezand begreep hij daarin".Wat er in 1852 tot stand kwam vernietigde een storm in 1853,een totale opruiming geschiede bij de febru arivloed van 1854."Ik zag eenmaal dien grond als voor mijne oogen en onder mijne voeten wegzinken"aldus Van der Bilt. De concessie-Dronkers - de man zelf had zich al geruime tijd uit de onderneming teruggetrokken - werd in 1855 zodanig gewijzigd dat havens en kanaal door Zuid-Beve land voor of op 1 januari 1859 voltooid moesten zijn. Hoewel als naam voor het bedrijf nog vermeld staat de "Nederlandsche Maatschappij tot indijking der op- en aanwassen in de Oosterschelde" is de onderneming geheel Engels met als plaats van vestiging Bath op het uiterste oosthoekje van Zuid-Beveland.Het scheen of de zon begon te gloren: De eerste Bathpolder werd in de zomer van 1856 bedijkt,groot 438 bunder,maar verder succes blijft uit. De tweede Bathpoldergroot 700 bunder,werd in 1857 be dijkt maar verdronk in 1858.Aan de concessievoorwaarden kon niet worden voldaan.De herdijking van de tweede Bathpolder kwam in 1862/1863 klaarIntussen was een nieuwe overeenkomst met de regering nodig waarin het contract van de concessie werd ontbonden.De overeenkomst werd op 10 mei 1861 goedgekeurd met o.a. de bepaling van de beperking van het erfpachtsrecht tot twee polders en bevoegdheid van het rijk om alle voor de spoorweg beno digde gronden der maatschappij te naasten tegen 2000,- per bunder. 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1981 | | pagina 15