"'t huis zullen" is: het fundament er van metselen. We hebben nu alleen maar over de zuidgrens gekeken; voor een blik naar west,noord en oost gebruiken we het etymolo gisch woordenboek(=woordenboek dat over de herkomst van woorden handelt) van Jozef Vercoullieeen Vlaming die tot 1927 in Gent hoogleraar was in de Nederlandse taalkunde; ook kijken we nog eens in het Middelnederlandsch Woorden boek Het blijkt dan,dat in het oud-engels syll gebruikt werd (=engels sill)in het oud-noors syll (=zweeds syll deens syll)en in het middelnederduits sülle).Al die woorden zouden verband kunnen houden met een woord uit een oude verdwenen germaanse taal (het gotisch),een werk woord dat "stichten" heeft betekendNaast deze oude woor den waren er ook die begonnen met sw-sv- en die horen bij het hoogduitse Schwelle Dit was een greep uit het materiaal dat ik hier tot mijn beschikking heb.Als het grote Woordenboek der Nederlandsche Taal (dat van De Vries en Te Winkel) tot de Z- zal zijn gekomen,zal er nog wel meer uit de bus komen,hopelijk ook iets meer over de woorden sullement en solement door de heer Willemsen opgegeven.Dat Breda ook het woord zulle gekend heeft is alvast genoteerd door Hoeufft in zijn woordenlijst van het Bredaas taaleigen (1849). N.B. Naar aanleiding van blz.12 van Nehalennia 39 herinnert de Secretaresse van de Zeeuwsche Vereeniging voor Dialect onderzoek aan het omstreeks 1930 nog veel gezongen liedje; Zaeterdag in Beveland(blz87 in Kinderversjes en Volks liederen uit Zeeland"). 36

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1981 | | pagina 38