VAN ENGELSCHE POLDER(S) TOT DE BATHPOLDERS II
door
M.P.de Bruin
Het volgende stuk van het manuscript van de heer D. Butijn,
de bekwame bedrijfsboer in de Bathpolders van 1908 tot
1954,behoeft een toelichting.Toen wij het eerste stuk
publiceerden kenden wij het bestaan niet van een tweede
door D.Butijn ondertekend handschrifteveneens in ca-
hiervorm,dat een periode beslaat tot aan de ramp van
1953.Bedoeld als gedenkschrift 50 jaar "De Bathpolders".
Door de vriendelijke toestemming van de heer en mevrouw
Quaak-Butijn,mocht ik ook dit manuscript weer voor pu
blicatie gebruiken.Het in het vorige nummer van Nehalen-
nia gedeeltelijk afgedrukt handschrift loopt niet verder
dan 1907.Op sommige punten is dit handschrift iets uit
voer iger maar in wezen verschilt het niet van het com
plete manuscript.Toch willen wij hier verantwoorden in
welke gedeelten het een aanvulling geeft op het nu door
ons gebruikte gedenkschrift.
Het betreft de vloed van 1906.De geschiedenis van de
oude Jacob van de Klooster,die kapitein van de stoom
boot genoemd wordt.De zieke Van de Klooster wordt in
zijn bed door het water verrast. "De oude Klooster kwam
vlot te liggen in z'n ledikant en 't water kwam al ho
ger, zelfs zoo hoog kwam het dat hij zich als oud schip
per naar 't zoldergat kon roeien.'t Water kwam bijna
tot aan de zolder maar de oude heer kon juist zittende
zich door 't zoldergat steken".Het is om zo te zeggen
iets plastischer uitgedrukt dan hierachter is afgedrukt.
Over het gat in de spoordam: 't Treinenvervoer moest
onmiddelijk gestaakt worden,en dat dit heel wat betee-
kende kan men zich indenken.Toen toch reden 's morgens
en 's avonds de grote mailtreinen op de boten Vlissingen
-Harwich.Zoo vlug mogelijk moest deze geul gerepareerd
worden en zoo iets zou ook nooit meer mogen voorkomen
aldus de directie van de Spoorwegen".
4