op had met de Engelse Maatschappijdie in mei 1906 geliquideerd was.Ook de grootgrondeigenaren worden om hun weinig maatschappelijke houding bekritiseerd. Om te kunnen gelden als aanvulling op de eerder ge noemde artikelen wordt de tekst van de brief hier in zijn geheel afgedrukt. Rilland-Bath 25 Juni 1906. Weled. Heer! Met voegzamen spoed en met beleefden dank zend ik U hierbij de stukken en bescheiden gevoegd geweest bij Uwen brief van 10 Juni j.l. terug.Al de mij toegezonden stukken heb ik letterlijk overgenomen en ik hoop daarvan bij gelegenheid gebruik te kun nen maken. Met het woningbezit is het hier naar gesteld.Alles zit in handen van bijna eene familie die bijna 100 woningen verhuurt. De groote grondeigenaren bekommeren zich om het lot der arbeiders weinig of niet en de pachters kunnen natuurlijk ook niet voor woningen zorgen. Ik moet U doen opmerken,dat de groote grondeigena ren meestal Belgen of Franschen zijn.Ook de Engelsche Maatsch. die nu geliquideerd is,omdat door den stormvloed van 12 Maart hunne bezittingen zijn overstroomd zorgt niet voor woningen.Vermoede lijk dat de nieuwe Hollandsche Maatsch. daaromtrent andere inzichten zal hebben. Op dit oogenblik zitten wij nog met 15 dakloozen uit de overstroomde polders,die in hulpwoningen onder dak zijn gebracht.Het meerendeel dezer luidjes hadden op grond van de Eng. Maatsch. een huisje dat, wat de opstand betrof,hun eigendom was.Evenwel stond alles ten name van de Engelsche Maatsch. en kwam er iemand van de luidjes te overlijden dan ging het recht van bewoning in overleg met de Directeur der 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1981 | | pagina 21