ook de benamingsnietselbank? Intussen vraagt Mw. M.E.Blaas(Thl) of het niet leuk zou zijn,op de vol gende dialectendag eens samen een passend snietsel- bank-verhaal te zingen.Daar is best stof voor te vinden! LANDBOUWWOORDENSCHAT Volgens de Heer Overbeeke(Bh Hsd) zou een opsteker een vork met twee tanden zijn. Volgens de Heer C.de Koning(Ovm) was de gebruikelijke term "vurreker.De vurreker gaf de schoven aan met de kont nae buuten en de aeren nae binnen,zo dat de tas- ser of laajer ze goed kon neerleggen. Zo ook de Heer C.Witte(Ax).Hij schrijft "er werd meestal gevraagd:Arjaon,kom jie mórgen vurken?" De Heer P.J.van Langeraad(Dsr)'n opsteker noemde men op Sch. 'n opgever en de Heer W.M.Rotte(Zr) noemt de opsteker ansmakker De brouwe splette betekent volgens de Heer J.Risseeuw (Cz),een stuk land ploegen,beginnen in het midden, eerst naar 2 zijden een voor uitploegen (uitspletten) dan de dubbele vóór weer dichtploegen en zo vervolgens. De Heer Slaager(Hsd) noemt de brouwe een "dorpel", ongeveer ter breedte van je schoen,die in het mid den overblijft bij het ploegen vanaf twee kanten. Daarna ging je dan "'t veurtje strieke". De uitdrukking "de brouwe splette(n)" is hem on bekend.De Heer Slaager schrijft verder: 40

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1982 | | pagina 42