In het gunstigste geval geven deze bronnen een goed inzicht in het te onderzoeken voorwerp.Meestal is het echter nodig om ter plekke meer informatie te verzamelen door middel van fotograferen,opmeten en het maken van tekeningen en eventueel van intervieuws met degenen die bij een bedrijf betrokken zijn geweest. De resultaten van dergelijk onderzoek kunnen een nut tige bijdrage vormen tot de beoefening van ekonomische en sociale geschiedenis en tot de geschiedenis van bouwkunde en techniek. In Engeland wordt de Industriële Archeologie al sinds het eind van de jaren vijftig in nauwe samenwerking tussen historicikunsthistoriciarchitekten,werk tuigbouwkundigen, enz zowel beroepswetenschappers als amateurs,beoefend.Ook in Nederland zijn de laat ste jaren verschillende stichtingen,verenigingen en werkgroepen opgericht die zich op regionaal of plaat selijk nivo met deze studie bezighouden.Vorig jaar december verscheen de eerste aflevering van het lan delijk tijdschrift "Industriële Archeologie". De werkgroep Industriële Archeologie van de Zeeuwse Culturele Raad stelt zich ten doel de in Zeeland aanwezige industriële restanten te inventariseren en het onderzoek ernaar te bevorderen en te koördineren. De aandacht zal in de eerste plaats uitgaan naar zaken die op het punt van verdwijnen staan. Degenen die de groep op het spoor kunnen brengen van dergelijke objekten,worden verzocht om,bij voorkeur schriftelijkkontakt op te nemen met de Werkgroep Industriële Archeologie van de Zeeuwse Culturele Raad,Postbus 407, 4330 AK Middelburg. De leden van de werkgroep zijn:mevrouw Th.M.de Graaf (historica),de heren R.C.Hol (medewerker bij het Rijksarchief in Zeeland)A.C.Meijer (medewerker bij het Documentatiecentrum Zeeuws Deltagebied),K.van Overhagen (leraar werktuigbouwkunde aan de HTS te Vlissingen) en mevrouw P.A.Sloof (lid van de sektie kultuurbehoud van de Zeeuwse Culturele Raad) Middelburgmaart 1982 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1982 | | pagina 17