tot er onverwachts ook hier een spaak in 1t wiel werd gestoken.Al een paar keer werden slaperige plekken in de bieten waargenomen en zagen deze plekken om de drie jaren steeds groter worden. Mijnheer Koning meldde dit ver schijnsel aan de Directeur van de Landbouw School te Goes,dit was de heer Stevens.Na eenige tijd werd het vermoeden uitgesproken dat er mogelijk bietenaaltjes aan de worteltjes zaten.Alles wees er op dat wij dus al dik in de aaltjes zaten,die ons prachtig zaaiplan met een slag omver wierpen.Er werd ons aangeraden om niet meer om de drie jaren maar om de vier jaren bieten te gaan verbouwen en de ergste aangetaste kavels er voor lopig geheel uit te laten voor bieten.'t Was een gewel dige slag.Alles was op bieten ingericht.Op elke hofstee minstens 40 ha,soms wel 50 ha.En wat werkten wij pret tig,wat ging dat altijd gesmeerd,vooral dat bieten rij den met de kipkarren.Middenhof en Westhof waren daarbij op De Rattekaai aangewezen.Zuidhof bracht ze naar 't Paviljoen. 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1982 | | pagina 17