kunnen verlossen en de schapen de weiden ingedreven. Toen besloten wij cm in onze zoo eenzame polder niet te blijven en maar terug te fietsen naar de Wilhelmina- polder.En zoo zouden wij dan uit nieuwsgierigheid even over dorp Rilland terug rijden.Toen wij echter op 't dorp kwamen,bleek dat wij niet alleen waren.Er was de post met eenige hulpen nog aanwezig.Wij maakten een praatje en voelden ons toen niet eenzaam meer tusschen al de moffen.Daarom veranderden wij weer van plan en keerden naar Middenhof terug om te overnachten. Terwijl wij ons zoo goed en kwaad dit ging aan eten en drinken trachtten te komen,kregen wij steeds meer bezoeken van terug komende Rillanders.Op goed geluk waren ze naar ons gekomen en toen de nacht aanbrak wa ren wij wel met een man of tien.Wij hadden voldoende brood bij ons en thee zetten konden wij als de beste. Wij kregen ten slotte wel een plaats om te slapen en den anderen morgen namen wij ieder voor ons een deel van 't werk op zich. Daar de koeien nog steeds in de wei liepen,ofschoon die in dagen niet waren gemolken geweestwaren wij spoe dig aan 't melken.In 't eerst gaven ze slechts brokken en vuil gele melk maar na verloop van enkele dagen was dit alles weer normaal.De oud kalfsche koeien waren 't eerst goed in de melk,die versch gekalfde bleven lang gele en dikke melk geven.Maar wij hadden voldoen de eten en drinken en wij konden ons goed bezig houden met varkens verzorgen en schapen hoeden en de dieven uit de polder houden,want toen wij ook op Zuidhof surveilleerden waren groepen Brabers [Braban ders] al bezig barakken van de Hollandse militairen te doorsnuffelen.Politie was nergens aanwezig dus de heeren hadden vrij spel. Ik meen dat wij een dag of tien zonder werkvolk ge weest zijn in Rilland,maar toch kwamen geleidelijk wat menschen terug.Ook onze Directeur was een van de eersten,hij voegde zich bij onze ploeg en van dien tijd maakten wij 't uitstekend zoo onder elkaar. 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1982 | | pagina 25