Wie de eigenaar van deze grond en de gouden munten is geweest zal wel nooit met zekerheid worden vastgesteld. Met veel gissingen en vermoedens levert archiefonderzoek wel een naam van een mogelijke eigenaar op. De transportregisters van onroerende goederen - een soort kadaster van St.Maartensdijk-beginnen in 1620. Door de manier van omschrijving van de percelen is de plaats ervan zeer moeilijk te localiseren.Meestal werd alleen de naam van de straat genoemd en de namen van de eigenaren van de rondom liggende gebouwen en gron den. Daarbij komt nog dat de Korte Vest toen nog geen naam had.De grond achter de huizen aan de Ds.de Bres straat, toen Stoofstraat genoemd,en de huizen aan de Kaay en misschien ook de Hazestraat lagen in Craey- wijk.Wanneer we er echter van uitgaan dat de eigenaar van de munten kort na het begraven ervan is overleden, dan vermeldt het transportregister echter toevallig de naam van een in Craeyvijk overleden persoon. In maart 1621 kochten Cornelis Crijns en Lenaert Thomas Backer samen een huis,schuur en erf "bij 't Craeywijck neffens Stoffel Anthoniss Cloet op de noortzijde" van Jacob Pieters.Kort hierna verkoopt Cornelis Crijns in november 1622 zijn deel van het bestaande perceel "daer Corn.Pieters Hoe(v)enaer uyt gestorven es". Deze Cornelis Pieters - misschien een broer van boven genoemde Jacob Pieters - zou de eigenaar van het geld kunnen zijn geweest.Ook van deze Cornelis Pieter Hoe venaar is slechts weinig bekend.In het resolutieboek van de magistraat wordt hij in 1614 genoemd.Hij was één van de schepenen die aanwezig was bij de aanbe steding van het automatische speelwerk,dat nodig was voor het van den Ghein carillon in de toren van de Maartenskerk. Evenals de andere stadsbestuurders schonk hij geld voor dit klokkenspel.Zijn aandeel was £2.-. Ook de andere schepenen schonken dit bedrag. Verder vermeldt het stadsarchief niets van hem. De naam Hoevenaars komt tegenwoordig nog in Brabant 30

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1982 | | pagina 32