voor en betekent pachtergebruiker van een hoeve of bouwman.Het is echter niet waarschijnlijk dat de gou den munten in de agrarische sector zijn verdiend. Dit soort bedragen werd in de handel verdiend of kwam vrij door de verkoop van onroerende goederen.Ook de aannemers zullen in het begin van de 17e eeuw gouden tijden hebben gehad in verband met de vele bouw - en herstelwerkzaamheden na de woelige eerste decennia van de opstand. St.Maartensdijk heeft toen ernstig geleden.In een request van 1596 wordt zelfs gezegd dat de stad der mate was "gesacageert,geplondert,geruyneert ende ver- brant",dat zij vele jaren niet was bewoond. Niets illustreert de toenmalige desolaatheid van het eiland beter dan de berichten over wolvenjachten. Zo werd in 1603 door jagers uit St.Maartensdijk een wolf gevangen.Langzamerhand heeft de stad zich echter hersteld.In 1614 waren er middelen voor een carillon, in 1622 werd een nieuwe poort gebouwd en het stadhuis werd in 1628 vernieuwd. Muntsoorten De muntvondst te St.Maartensdijk bestaat voor het grootste deel (238) uit munten die in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werden aangemunt. Slecht 15 munten zijn in Zeeland geslagen,terwij 1 er in Gelderland 107 stuks zijn aangemuntHet merendeel van de Nederlandse munten zijn gouden rijders (57) en halve gouden rijders (144).Deze ontlenen hun naam aan de op deze munten afgebeelde geharnaste ridder te paard.De andere Nederlandse munten zijn rozenobels halve rozenobels en dukaten. Hoe internationaal de Nederlandse geldcirculatie in de eerste helft van de 17e eeuw was,illustreert het aantal van 102 buitenlandse munten.Het grote aantal twee escudos getuigt dat dit geld uit het vijandige Spanje een gangbaar betalingsmiddel was. Aan de uiter lijke afwerking van deze munten,geslagen van het 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1982 | | pagina 33