Amerikaanse goud,werd opvallend weinig zorg besteed.
Een klein aantal is afkomstig uit landen als Branden
burg,Bohemen,Hongarije,Modena(Noord Italië)Venetië,
Portugal en Egypte.
Het geld uit de Zuidelijke Nederlanden is nog slechts
in beperkte zin als vreemd geld te beschouwen.
De te St.Maartensdijk gevonden Albertijnen(2) en dub
bele albertijnen45) werden te Antwerpen en Doornik
geslagen.Ze dragen de naam van de aartshertogen Albert
en Isabella,die deze gebieden na de dood van Philips
11 in 1598 bestuurden.
Waarde
Op een heel enkele uitzondering na worden alle in de
vondst aanwezige typen genoemd in het plakkaat van
13 februari 1619.Zo had een gouden rijder volgens deze
Nederlandse tarieflijst een waarde van 10 gulden en
16 stuivers.De hele schat had toen een waarde van ruim
2600 (Carolus) gulden.
Wanneer men bedenkt dat een doorsnee arbeider toen 14
stuivers per dag verdiendedit is 218,-,per jaar,
dan vertegenwoordigen deze 387 munten een flink kapi
taal.Een andere vergelijkings maatstaf is bijvoorbeeld
het loon van een grondwerkerdie in 1613 in Brabant
12 stuivers per dag verdiende.Dit was 187 gulden per
jaar,wanneer we tenminste aannemen dat hij ook het
hele jaar door werk had,wat lang niet altijd het ge
val was.Men heeft berekend dat een mens rond 1620 on
geveer voor 80,- per jaar - voor een kind was dit
de helft- in leven konden blijven.Te St.Maartensdijk
betaalde men in 1621.2VOor de grond rond 120 gulden
per gemet (ca.4200 m .Huizen aan de Kaay brachten
400,- tot 600,- op.Het huis St.Joris naast het
kerkslop werd in 1625 voor 1300,- verkocht.
(Thans staat hier de Rabobank).Kleine woningen,men
sprak dan van een "huysken" wisselden voor ongeveer
200 gulden van eigenaar.
En om eens een wat groter bedrag te noemen,de bouw
van de (Oost)poort werd in 1622 geraamd op bijna
32