1800 gulden.Wanneer men het goud als maatstaf neemt voor de waarde,dan betekent dit,dat een gouden rijder van 10 gram en een gehalte van 0,92,die in 1619 een vastgestelde waarde had van 10 gulden en 16 stuivers, in 1980 een waarde heeft van 9.2 x 42,- 386,40. Wanneer de koersen indertijd juist zijn vastgesteld, dan heeft de hele schat thans een waarde van 88.400,- In het totaal brachten de 328 op 23 juni 1981 in het Carlton hotel te Amsterdam geveilde munten echter 564.015 gulden op.Het duurste stuk op de veiling was de enige Friese gouden rijder,die voor 16.000,- van eigenaar verwisselde. Bronnen: Archief van de gemeente St.Maartensdijkinv.nr1 Archieven van de rechtbanken enz. inv. nr. 5293. H.Enno van Gelder.Muntvondst Serooskerke 1966. In: Jaarboek voor Munt-en Penningkunde 1965/66 2e gedeelte. H.Enno van Gelder. De Nederlandse munten 1972. H.W.Jacobi. Vondstlijst van de muntvondst te St.Maartensdijk1980.Uit stad en land van Steenbergen blz191-192. De afbeeldingen van de in de schat voorkomende gouden munten zijn afkomstig uit: Groot Placaetboek deel I, Beeldenaer ofte figuerboek. 1622-1626.De gouden rijder uit Friesland,die in 1619 tien gulden waard was,is de hoogst getaxeerde munt van de schat 7500,-). 34

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1982 | | pagina 36