geplaatst,heen en weer bewogen,waardoor de uitge- zeefde bloem kon worden opgevangen op een "blomzak". Het ronde ovenbrood van de bakker wordt ook wel "vloerbróód" (gebakken op de vloer van de oven) of "bakkesbróód" genoemd,omdat de broden in de oven tegen elkaar liggen en tegen elkaar worden gebakken. Ze moesten los van elkaar gemaakt worden,waardoor ze niet meer de juiste vorm behielden.Dat gedeelte van het brood,waar ze losgemaakt werden,werd "bure" of "bakkes" genoemd.In de onderkant van de vloerbroden zaten vaak nog stukjes houtskool van de oven. Het deeg voor het brood werd gekneed in de trog van de "bakkêête"welke vaak overgroeid was met een "druvelaor" of een "wienger" (wingerd) Het deeg voor de ovenkoeken werd het eerst in de oven geschoven en wel bij de ovendeur of in de "mule" (oveningang)als ze niet voldoende gebakken waren werden ze er nogmaals ingelegd,waardoor men een goede controle had op de warmte van de oven.Na het bakken van de ovenkoeken ging het deeg voor het brood erin, waarbij de oven tijdens het bakken niet geopend mocht worden" Ongetwijfeld herkennen de oudere lezers(esse) veel overeenkomsten en verschillen in deze beschrijving met hun vroegere tijd.Graag ontvangen we hun reacties op het bovenstaande,die dan in een volgende afleve ring van Nehalennia worden besproken. Rinus Willemsen 44

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1982 | | pagina 46