grond.Het aardenwerk-potje met de 387 gouden munten werd eerst op 22 mei 1980 bij het graven van een kabelsleuf in de Blauwstraat gevonden. Verval der versterkingen. Reeds voor het einde van de Tachtig-jarige oorlog raakten de fortificaties uit de belangstelling. Ze zijn nog maar zelden onderwerp van besluiten van het stadsbestuur.Jaarlijks werd in de 17de eeuw het onderhoud van de poorten aanbesteedZo nu en dan werden de wallen van onkruid gezuiverd. In het rampjaar 1672 zullen de versterkingen wel in behoorlijke staat zijn gebrachtdoch zullen hierna aan verder verval zijn prijsgegeven. In 1724 waren de poorten erg slecht.Ze waren met mos en "groente" begroeid.Er waren stukken afgeval len en delen van muren waren naar buiten gezakt. Dat jaar werden de Oost- en Noordpoort opgeknapt door een metselaardie de stenen moest gebruiken die rond de poorten lagen.De platte bovenkanten van de poorten werden bolvormig opgemetseld om het regen water beter af te voeren. Rond 1731 heeft men vermoedelijk de eerste dam in de Oostvest gelegd,zodat men de tuingrond aan de overzijde van de vest makkelijker kon bereiken. In 1742 werden nog twee dammen in de Oostvest ge legd.Ze zijn echter verwijderd toen de Fransen in 1747 Bergen op Zoom belegerden en innamen.Ook een gedempt deel werd weer opgedolven.Op Tholen werd toen een sterke troepenmacht gelegerd om te voor komen dat de Fransen ook Zeeland zouden intrekken. De Oostvest was deze jaren als hoofdwaterleiding buiten gebruik geraakt.De uitwatering via de zee sluis buiten de Oostpoort was geheel vervallen en verliep sinds ongeveer 1710 via de Noordpolder. s Winters stonden grote delen van de Oudeland- polder onder water.Hierin kwam verbetering door de bouw van een schepradmolen ter hoogte van het Stenenpad in 1757.De oude hoofdwaterleiding tussen 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1983 | | pagina 18