op jou te schieten,dus knikker laten liggen waar die komt.Sprak je af dat moer niet"deed" en je schietknikker kwam in de pot terecht,dan moest je je uitgeschoten knikkers in de pot zetten,je beurt een keer voorbij laten gaan en van de meet beginnen.Het spel was uit als het potje leeg was.De laatste speler mocht dan nog een schot wagen op een medespeleren raakte hij die,dan op een volgende enz..Kwam een speler met z'n schietknikker in het gras of in het grind e.d. dan kon een ander eisen dat de obstakels verwijderd werden, voor hij op hem schoot.Hij zei dan: "Alles weg" en alles werd weggeveegd. Hij kon zelfs voordat jij schoot roepen:"Alles weg waer je kant".Jij van jou kant kon vóór je schoot roepen: "Alles leit waer 'k kom" (en dan bleef alles liggen).Sons kon je niet schieten vanaf de plaats waar je schietknikker terecht gekomen wasJe mocht dan "opkomme"Per beurt mocht je maar één keer opkomen.Ze riepen (bv. als je in 't gras lag) "Kom 's op alles weg". Je verplaatste dan al of niet je schietknikkeren was het jouw bèürt,dan mocht je niet meer opkomen.Opkomen moest altijd in de richting van het potje. Het ging over 20 of 30 cm.,en alleen als er reden toe was. Het was een beetje bedreigend als iemand op jou schootDaarom mocht je al tijd je schietknikker "zegenen"Dat gebeurde tweeledig; Je mocht met je klomp of schoen je schietknikker ietsje in de grond drukken,én je mocht met de zijkant van je voet aan de bedreigde kant een stukje cirkel (geen diepe geul) om je schietknikker trekkenBeide handelingen waren bedoeld als afweer. Het "potje schieten" gold als een sportiefhoogstaand en kunstig spel.Ik herinner mij niet dat er ooit ruzie ontstond om het spel of om de spelregels.Alle afsraken,hoe weinig exakt ook vastgelegd,werden fair en sportief toegepastAan dit spel kwam geen geluk te pas,wel:oefening en kapaciteit Dit laatste in tegenstelling tot het stuten,waarbij het vrij wel geheel op geluk aankwam. PlKSCHIETE. Dit spel was al heel eenvoudig.Je deed het met z'n tweeën.De één schoot op de ander z'n schietknikker.Raakte hij hem,dan kostte dat een gewone knikker. Het was te beschouwen als een goede training om te schieten."Schieten" betekende eigenlijk meer,dan alleen maar je knikker ergens heen laten gpan. Er zit heel duidelijk een element van "mikken" en van "raken" in. "Die jongen kan goed schieten".Er waren jongens die verbluffend goed schoten. Bij pikschieten golden ook de regels van "alles leit waer 'k kom","alles weg waer je komt","kom je nog op?Alles weg",en de regels van het zegenen. Jammer genoeg bestaat de "Knikkertijd" niet meer.Ook deze spelletjes zijn helemaal weg.Ik weet niet of de kinderen van nu,nog wel van één dezer spelen ooit gehoord hebben. Door de oorlog - het dorp Stad aan't Haringvliet (in de omgang "Stad" ge noemd) werd voor 95Ï geëvacueerd in februari 1944.De mensen waren pas om streeks eind juli 1945 allemaal terug,ook al omdat het land 16 maanden onder zout water gestaan had - is er een abrupt einde gekomen aan dit soort dingen,want ook hoepelen en tollen wordt niet meer gezien.Is dit voer voor sociologen Hoe dan ook,jammer is het wél,als zoiets vertrouwdsiets dat zó intens beleefd werd voor altijd "weg" is. Hoe kinderen in andere,zelfs in nabij gelegen dorpen spelen en speelden is mij niet bekend.Op straat merk je er al heel weinig van. Moge dit verhaal andere beschrijvingen op gang brengen. 39

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1983 | | pagina 41