Afb. 2. Oudelande. kap koor. 14de eeuw. Na verwijdering van de bekleding, 1965. Foto RDMZ. HET GEBRUIK VAN BAKSTEEN Typisch Zeeuws kan men zeker de in de veertiende eeuw gebruikte bakste nen noemen. Die zijn meestal dieprood van kleur en vertonen veel groen geglazuurde koppen. Die groene koppen waren niet het produkt van een bewuste handeling. Ze werden met zeeklei gebakken in veldovens, die met darinc, zouthoudende turf werden gestookt, zoals onder meer uit de Mid delburgse stadsrekeningen van 1365 blijkt2). Het gevolg van het hoge zout gehalte in klei en brandstof was, dat er tijdens het bakprocédé op vele ste nen een donkergroene glazuurlaag ontstond. Dit was vooral het geval op de korte zijde van de stenen. De lange zijde van de stenen de strek, is vrijwel nooit over de gehele lengte groen geworden. Het glasachtig vervloeien van het kleimateriaal vindt plaats bij hoge temperaturen en heet sinteren. De groene sinterkoppen zijn kenmerkend voor de Zeeuwse moppen. Men maakte er vaak versieringen mee in gevelvlakken in de vorm van ruiten, schuin staande kruisen en dergelijke. De Zuidhavenpoort in Zierikzee is aan de noordzijde zeer rijk versierd. De ronde torens van de Nobelpoort in dezelfde stad zijn gemetseld in regelmatige afwisseling van sinterkoppen en gewone strekken, het zogenaamde Vlaamse verband (afb. 3). Beide poor ten werden in het eerste kwart van de veertiende eeuw gebouwd3). Steenbakkerijen zijn onder meer bekend te Biezelinge en te Tholen. In de laatste plaats beleende men in 1405 Joost Willemsz. meteen gemet land, ge heten de TichelarijMen bakte er steen voor de kerk van Tholen. 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1984 | | pagina 28