Afb. 4. Dreischor, Hervormde kerk. 15de eeuw. Noordbeuk, tongewelf zonder trekbalken, in
zuidbeuk trekbalken. Foto RDMZ.
gevangen door trekbalken aan de voet van de kap, die de bovenzijde van de
muren koppelt.
Die balken doorsnijden de ruimte op een weinig fraaie wijze en doen af
breuk aan het wezen van het houten tongewelf als ruimte-afsluiting.
In Zeeland, zuidelijk Zuid-Holland en Noord-Brabant heeft men door
gaans geen trekbalken gemaakt in de tongewelfkappen van eenbeukige
ruimten (afb. 4). De zijdelingse druk wordt dan opgenomen door zeer zwa
re steunberen aan de buitenzijde van het gebouw (afb. 5). Een enkele keer,
zoals in de kerk te Kloetinge, heeft men de steunberen aan de binnenzijde
van de buitenmuren geplaatst, zodat die niet vanaf buiten waarneembaar
zijn.
Toch ontstonden er problemen met die zijdelingse druk. Wanneer de steun
beren niet voldoende belast waren en de muren zelf wel grote lasten te dra
gen hadden zakte de muur ten opzichte van de beren in de grond en scheur
de de steunberen af. Dan werden de muren aan de bovenzijde naar buiten
gedrukt en kwamen scheef te staan. Het muurwerk vertoonde soms grote
scheuren.
Bij afwezigheid van trekbalken liepen de als gewelfrib uitgevoerde kap-
spanten aan de binnenkant een eind langs de muur naar beneden. Dat ele
ment leende zich goed voor het aanbrengen van een versiering. Een aantal
Zeeuwse kerken kreeg op die wijze een serie in hout gesneden beelden on
der de kap7). We noemen de laat-middeleeuwse kerken van Kloetinge, Ka
li