v middeleeuwse huizen is dit houtskelet nog aanwezig. Bij andere huizen heeft de steeds zeer hoge begane grond een balkenplafond zonder muurstij len, maar de bovenverdieping wel een volledig houtskelet. Het middeleeuwse en het zeventiende-eeuwse woonhuis kende steeds een voorhuis, dat als werk- en verkeersruimte dienst deed en onverwarmd was, en daarachter een verwarmd woonvertrek. Bij het houten huis werd het gevelgedeelte van het woonhuis grotendeels gevormd door openingen, die met glas en luiken werden gesloten. Bij de stenen nazaten van dit huistype bleef de houten onderpui meestal gehand haafd, zelfs bij de achttiende-eeuwse gevelwijzigingen. De grootste huizen zijn steeds geheel van steen geweest. Daar vertoont de indeling van de gevel geen verwantschap met het houten huis. Voor- en achterhuis zijn bij de meeste Zeeuwse woonhuizen gescheiden door een stenen muur. De vloerniveau's van voor- en achterhuis komen vaak niet overeen. In vele woonhuizen in de Zeeuwse steden, die in de zestiende en de zeven tiende eeuw werden gebouwd, is in de balklaag van het voorhuis een luik voor het naar boven brengen van goederen, die op zolder werden opgesla gen. Bij dit luik zijn de kinderbalkjes van de vloer doorgezaagd en tegen de delen van het luik gespijkerd. Als het luik dicht is kan men het nauwelijks waarnemen. Typisch Zeeuws kan het verschijnsel worden aangemerkt van de gang bin nenshuis, die het voorhuis verbindt met de smalle aan de achterzijde uitge bouwde keuken. De houten spiltrap, die naar de bovenverdieping leidde, heeft dan vaak een bordes boven de gang9). BESLUIT Uit het voorgaande blijkt, dat er in materiaalgebruik, bouwvormen en con structies verschijnselen zijn aan te wijzen, die typisch zijn voor de provincie Zeeland. In hoeverre de tamelijk geïsoleerde ligging van de eilanden daar aan heeft meegewerkt is niet af te leiden uit concrete gegevens, maar men kan wel aannemen, dat die faktor zeker een rol gespeeld heeft. NOTEN 1H. Janse, Kerken en torens in Zeeland. Zaltbommel 1969. 2. W.S. Unger, Bronnen tot de geschiedenis van Middelburg in den landsheerlijken tijd II. Rijks Geschiedkundige Publicatiën grote serie nr. 61's-Gravenhage 1926, p. 139. 3. H. Janse en W.H. Keikes, Verdedigingspoorten van Zierikzee, in: Bulletin KNOB 1971, p. 58-63. 4. H. Janse, Kerken, p. 50-60. 5. H. Janse, De Sint-Catharijnekerk te Den Briel, in: Bulletin KNOB 1945, p. 97-108. 6. H. Janse, Middeleeuwse houten tongewelven in Nederland, in: Bulletin KNOB 1961p. 181- 194. 7. H. Janse, Houtsculptuur aan de kappen van de middeleeuwse kerkgebouwen in westelijk Ne derland, in: Bulletin KNOB 1962, p. 275-298. H. Janse, Kerken, p. 38-40. 8. H.M. van den Berg, Het architectonisch werk vanJ.P. van Baurscheit de jonge in de Noorde lijke Nederlanden, in: Opus Musivum. Assen 1964, p. 315-344. 9. R.Meischke en H.J. Zantkuyl, Het Nederlandse Woonhuis van 1300-1800. Haarlem 1969, p. 320. F. Jilleba, Het oude Middelburgse woonhuis. Middelburg 1979, p. 14-26. 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1984 | | pagina 36