EEN ONTKENNING
L.W. de Bree heeft op de hem kenmerkende directe wijze afgerekend met
zoiets als een Zeeuws volkskarakter. In 1969 schreef hi j in 'Leer ze mij ken
nen... de Zeeuwen' o.a.: 'De bewoners van deze onveilige archipel werden
Zeeuwen genoemd, maar zij voelden zich Walcherenaar, Noord- of Zuid-
bevelander, Schouwenaar, Tholenaar, Axelaar, Cadszantenaar'. En ver
der: 'Zelden onderkenden de mensen een algemeen Zeeuws belang, door
gaans dachten en oordeelden zij strikt eilandelijk'. De Bree verklaart de af
wezigheid van een universiteit in Zeeland niet door het ontbreken van geld
of van belangstelling voor hoger onderwijs, maar door het gemis van pro
vinciaal besef. Voor de toekomst zag hij geen verandering: er kwam steeds
meer 'import'. 'De ouders van een kwart miljoen min of meer autochtonen
waren eilanders, nog geen Zeeuwen; hun kinderen zullen randstedelingen,
geen Zeeuwen meer, zijn. Daarom is het onmogelijk van een Zeeuwse
aard, een Zeeuws volkskarakter te spreken'.
TOCH NIET HELEMAAL EEN MYTHE?
Is De Bree radicaal in zijn ontkenning, G. A. de Kok volgt hem soms daarin.
Maar niet altijd. Hij wil, op vele gebieden, ontmythologiserend te werk
gaan, ook wat 'de Zeeuwen' betreft. 'Nieuwkomers' die van de Zeeuwen de
kritische mond vol hebben noemt hij 'Luctor-et-Emergo-roepers'. Toch
lijkt bij hem het leven soms sterker te zijn dan de leer en krijgt men de in
druk dat hij ergens wel een 'gemeenschappelijke noemer' ontdekt. Neem
b.v. zijn artikel Geen dierder plek voor ons op aard in het Zeeuws Tijdschrift
1956, 6 no. 3/4 over 'een Zeeuwse belijdenis'. Hoe kon het Zeeuws volks
lied enigermate als een bindend element in de Zeeuwse samenleving gaan
functioneren? De Kok zegt: 'Zo heeft in bewogen jaren Zeeland een lied
gekregendat wanneer het door Zeeuwen werd en wordt gezongen, hen een
binding gaf en geeft met andere bewoners uit het Scheldebekken. Onge
twijfeld heeft deze gewestelijke zang mede een rol gespeeld - en speelt nog
een rol - bij de bewustwording van het Zeeuws besef'.
De vraag is of - als De Kok gelijk had - anno 1984 het begrip 'Zeeuws besef'
nog te hanteren valt, of het binnen het kader van de vraagstelling 'Wat zijn
Zeeuwen?' enige rol mag worden toebedeeld. Het Zeeuws volkslied ont
stond na de eerste wereldoorlog toen België annexatieplannen had met
Zeeuwsch-Vlaanderen. Kan men een meer negatieve oorsprong vinden?
Blijkbaar nooit eerder was er behoefte aan een lied, een gedicht, een epos,
om zichzelf en de buitenwereld attent te maken op idealen, gemeenschap
pelijke belangen, culturele identiteiten of wat dan ook.
'ER ZIJN NOG ZEEUWEN'
Van 1965 af zijn met een zekere regelmaat in opdracht van het provinciaal
bestuur films over Zeeland gemaakt. Zij vonden en vinden veel aftrek bij
heel veel verenigingen en ook bij het onderwijs. Nog altijd bestaat er be
langstelling voor een film die in 1972 in première ging onder de titel 'Er zijn
nog Zeeuwen'. Het is de visie van een Amsterdamse cineast en een dito
tekstschrijver op mensen en dingen in Zeeland. De titel heeft heel wat dis
cussie veroorzaakt. Er waren boze autoriteiten. Zij vonden dat de titel twij-
38