komt kan meestal rekenen op kritiek: 'Walcheren is Zeeland niet en in Mid
delburg denken ze nog altijd dat ze de hele provincie zijn'.
Wie met rationele argumenten deze verwijten probeert te ontzenuwen stuit
dikwijls op gevoeligheden die in een proces van enkele eeuwen zijn ge
groeid. Dit artikel heeft niet de bedoeling daarop verder in te gaan. Maar
het valt niet te ontkennen dat naar verhouding veel over Walcheren is
geschreven, dikwijls meer dan over de andere Zeeuwse regio's.
Bijna klassiek is J.C. van Schagens artikel over de Geerse's Zeeuws
Tijdschrift, 1952). Geerse, geboren en getogen op Walcheren, vergroeid
met zijn land, kwetsbaar, argeloos, weerloos, onderdanig, besluiteloos, be
vreesd voor de autoriteit, zwaar op de hand, lijdzaam. Zoals de woorden
hier achter elkaar staan zijn zij één aaneenschakeling van negatieve trek
ken. Maar wie het artikel nog eens overleest zal dat niet zonder meer toege
ven. Natuurlijk zit er een vertekening in, enig chargeren. Maar dat gebeurt
op een wijze die inzicht geeft in wat mensen beweegt, zonder gebruik van
modernistisch sociologisch jargon. De Geerse's zijn uitgestorven - en in de
tijd dat zij nog springlevend waren zullen vele uitzonderingen de regel heb
ben bevestigd. Maar voor weinig tegenspraak vatbaar lijkt de conclusie die
Van Schagen trekt: 'Toch kan het Zeeland van heden niet begrepen wor
den, wanneer men den kleinen Geerse van zoéven vergeet, hij is de wortel
van véél en zijn naambordje staat tegenwoordig op Herenhuizen - voor ou
deren een wondervreemd gezicht -, trouwens, men vindt hem zo hier en
daar misschien nog wel puur en sec'Of, vandaag de dag, met een variant op
wat voor een levensbeschouwelijke groep gold en geldt: de kleine luyden
van weleer zijn 'groot' geworden, zelfbewuster vooral.
OPEN BOEK
Er zijn schrijvers geweest die geen moeite hadden met het formuleren van
uitvoerige antwoorden op de vraag 'wat zijn Zeeuwen'? Dirk L. Broeder
gaf in zijn in 1949 verschenen boek Zwerftochten door Zeeland de volgende
karakteristiek door: 'De doorsnee Zeeuw is matig in zijn liefde, nog matiger
in zijn expressie en het matigst van alles in zijn beurs. Groot enthousiasme is
hem vreemd, maar aan den anderen kant is hij ook niet gemakkelijk te krij
gen tot sterk geaccentueerde gevoelens in tegenovergesteld opzicht. Men
zou hem bijna onverschillig kunnen noemen, doch hij is trouw. Hij is-vaak
opzettelijk - humoristisch, zindelijk zoover het zijn huis en hof en het zicht
bare van het lichaam betreft, voorts gierig maar gastvrij
Groote deugden sieren hem niet, doch groote ondeugden heeft hij even
min Hij is een man van de gulden middenweg, hoewel de nadeelen die hier
aan vastkleven niet slechts denkbeeldig zijn. De Zeeuw bezit volharding,
geboren uit zijn eeuwigen strijd tegen de elementen, maar hij loopt er niet
mee te pronk, trouwens hij weet waarschijnlijk zelf niet, dat deze deugd
hem siert. Tenslotte is de Zeeuw godsdienstig hoewel zijn religie-vooral bij
de meer orthodoxe protestanten - oppervlakkig is en hij meer aan de uiter
lijkheden hecht, waarbij een dieper beleven van het geloof te loorgaat. De
Zeeuw is in zijn religieus leven mystiek aangelegd, hetgeen gepaard gaat
met een zekere neerslachtigheid en melancholie. Hij is ook sterk geneigd
tot sectarisme'.
40