land moest op vele terreinen een nieuw begin worden gemaakt na de ver woestingen van de oorlog; een nieuw elan was nodig, om te beginnen moest er alles aan worden gedaan de mensen hier vast te houden. 'De toekomst van Zeeland', aldus de schrijvers, 'behoort in Zeeland te worden gemaakt. Daarom moet het isolement worden opgeheven. Talloze Zeeuwen die zich in eigen provincie geen bestaan konden veroveren bekleden elders voor aanstaande posities en belangrijke overheidsfuncties. Dat is niet in het minst te danken aan de typisch Zeeuwse eigenschappen, zoals doorzettings vermogen, het gepast gevoel van eigenwaarde en de innerlijke beschaving die de Zeeuw door alle eeuwen heen heeft weten te bewaren'. GESLAAGD OF NIET? Ieder die op de hoogte is van de naoorlogse geschiedenis van dit gewest zal op z'n minst een sterk genuanceerd antwoord geven op de vraag wat de op roep tot 'een Zeeuwsche actie' in 1946 heeft opgeleverd. In elk geval is het niet een sterke volksbeweging geworden waarin gezamenlijke achtergron den van herkomst, uitgangspunten, verwachtingspatronen of idealen zijn ontdekt. Kernachtig stelde De Kok in Sporen in de slik (1973) vast: 'Wij we ten slechts dat de 'geloofswaarheden' over de Zeeuw en Zeeland niet zo on aantastbaar zijn als de gelovigen ons willen doen aannemen'. En dan de vraag: 'Kan er een nieuwe Zeeuwse geloofsleer ontstaan, anders gezegd: kunnen de reactiewijzen op de 'buitenwereld' zodanig zijn dat men de Zeeuw - maar dan ook hem alleen - herkent?' Daar kan aan worden toegevoegd dat - mocht er al ooit sprake zijn geweest van duidelij ke herkenbaarheid der Zeeuwen - de import die halverwege de jaren zestig is begonnen, de Zeeuwse samenleving ongetwijfeld heeft beïn vloed. Aan die import is nu weer een einde gekomen. Laten we in alle nuch terheid vaststellen: de mensen van buiten zijn niet hierheen gekomen om dat ze het hier wonende volk zo boeiend of interessant vonden, maar omdat zij verwachtten hier een goede boterham te kunnen verdienen. Hun komst was, met andere woorden, economisch bepaald-een volstrekt legitiem mo tief overigens. Dat sommige 'nieuwkomers', toen ze hier eenmaal waren, vervuld werden van een sterke missionaire roeping merkten de mensen wier voorgeslacht hier al had geleefd. Laatstgenoemden ontdekten soms ook dat zij die van elders arriveerden veel meer van 'de Zeeuwen' meenden te we ten dan zijzelf: échte Zeeuwen twijfelen wel eens aan zichzelf. WEL OF NIET Toen, enkele jaren geleden, twee provinciebestuurders een pittige discus sie hadden gevoerd over een zakelijke aangelegenheid en zij niet nader tot elkaar waren gekomen zei de ene bestuurder tegen zijn collega "k Merke goed dat jie geen Zeeuw bint'. Die collega kwam van buiten de provincie, al had hij in het Zeeuwse zijn sporen inmiddels verdiend. Het meningsverschil is al lang opgeheven, maar de anekdote wordt hier verder verteld als een il lustratie van het aanbrengen van onderscheid op gevoelsmatige gronden. Wie nu - zo ongeveer aan het slot van dit artikel - in staat is (of de moed heeft) te zeggen wat Zeeuwen zijn steke zijn of haar vinger op. De moeilijk heid die zich bij het overhoren van de les voordoet is dat de onderwijzer of 47

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1984 | | pagina 67