lijk Zuidbevelandse variant i zoals in tïfel, tafel, en in de tweede plaats de
variabel gearticuleerde, meestal als h uitgesproken g12).
- De Zeeuwse ae, resp. Oostzuidbevelandse i.
In zijn Néderlandsche Spellijnghe (Gent 1550) noemt de 'spraakkonstenaar'
Joas Lambrecht de ae Hollands en Zeeuws. Van zijn voorbeelden, die ik ci
teer uit Wytze Hellinga, De opbouw van de Algemeen Beschaafde uitspraak
van het Nederlands. Diss. Amsterdam 1938, p. 311, (verder geciteerd als
Hellinga, Opbouw) duidt hij o.a als specifiek Zeeuws aan: aerde, aarde;
maet, maat; vaeze, vaars, jonge koe. Als Hollands en Zeeuws vermeldt hij
o.a.: jae13) ja met de samengetrokken vorm jaet, ja het, iaeghen, jagen, ja-
er, jaar. Het kost weinig moeite alle genoemde voorbeelden nog in vrijwel
dezelfde spelling in het Woordenboek der Zeeuwse dialecten terug te vin
den. Ook de daarin opgenomen dialectkaart I: palatisering van de open a-
klank (p. XIV) laat duidelijk zien dat de ae, die op de kaart aangeduid
wordt als een lange è-klank, overwegend gehoord wordt boven de Wester-
schelde. Van belang is echter, dat we tussen 1550 en de tweede helft van de
twintigste eeuw meer dan één bewijs hebben kunnen vinden voor de aanwe
zigheid van de ae in het Zeeuwse taalgebied. Interessant zijn in dit geval de
woorden aenbood, bewaerd, verklaerd en hairen, die ik aantrof in de dicht
bundel van mijn naamgenoot en, hoogstwaarschijnlijk, voorvader Adriaan
de Vin, Den Gezalvden Christen, 3e dr., vermeerderd met een tweede deel,
Den Zeeuwschen Akker Middelburg z.j. - blijkens de 'voorreden' van de
schrijver is de eerste druk in 1723 verschenen - resp. op p. 12, 13, 16 en 91
In dit woord aenbood hebben we te doen met een hyperdialectische, d.w.z.
overdreven aan de dialectische uitspraak aangepaste vorm van aan, dat in
de Zeeuwse dialecten met uitzondering van het zuidoostelijk deel van
Zeeuwsch-Vlaanderen, het (Land van) Hulst en 'aon de meet', altijd als an
wordt uitgesproken WZDp. 31-32). Voorde ae's in bewaerd en verklaerd
moet als vrijwel zeker aangenomen worden dat De Vin in deze woorden on
bewust zijn eigen, regionale uitspraak genoteerd heeft naast die van de on
telbaar vele woorden in zijn bundel met aa, die in de achttiende eeuw meer
en meer terrein ging winnen (zie hiervoor Hellinga, Opbouw, p. 325 e.v).
Opmerkelijk is het woord hairen op p. 91. Uit het verband blijkt, dat het
woord aren betekent. We hebben hier in de eerste plaats te doen met een
zeer oude spelling van de Zeeuwse ae-klank14). Verder valt in dit woord de
hypercorrecte h op. Wij komen hierop nader terug bij de bespreking van de
variabel gearticuleerde g. In ieder geval is uit de hierboven besproken
woorden met ae-, resp, ai-spelling wel duidelijk geworden, dat de ae-klank
in het vroeg achttiende-eeuwse dialect van Sint-Laurens op Walcheren,
waar Adriaan de Vin in 1723 schoolmeester en voorganger was, niet ontbro
ken heeft.
De ae ontbreekt evenmin in de Zeeuwse dialecten van de negentiende
eeuw. In de Zeeuwsche Boere-Kermis van C. Zwigtman (Goes 1817), waar
in het vet gedrukte, in Duitsche letters genoteerde gesproken woord het
Noordbevelands van het begin van de negentiende eeuw voorstelt (zie de
53